55 I V VUL Tot den Minister van Waterstaat, Handel en Nijver heid naar aanleiding van een adres van de Kamer van Koop handel en Fabrieken te Tilburg aan Zijn Excellentie betreffende de wenschelijkheid van kostelooze naseining van telegrammen. Hoewel niet onbekend met het feit, dat naseinen thans reeds mogelijk is, achtte de Kamer het in het belang van talrijke personen, in het bijzonder van handelsreizigers en d. g. wen- schelijk, dat deze kosteloos zou geschieden. IX. Tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter ondei- steuning van een adres der Kamer van Koophandol en Fa brieken tn Arnhemwaarin verzocht wordt het wetsontwerp tot verhooging van den accijns op gedistilleerd en op wijn niet aan te nemen. In het algemeen zich aansluitende bij het door de Kamer te Arnhem aangevoerde, wees de Kamer er op, dat in het bij zonder wat den accijns op gedistilleerd betreft, een verhooging als de voorgestelde haar onbillijk voorkomtomdat de meerdere opbrengst voor een belangrijk deel door den minvermogenden verbruiker zal worden betaald. Wat betreft den accijns op wijn achtte de Kamer een ver hooging bij de daling, die dit middel toch reeds vertoont, ongewenscht, omdat daardoor het reeds verminderend gebruik nog meer zal afnemen, zoodat het twijfelachtig is, of stijying der schatkist het gevolg zal zijn van deze verhoogingdie voor den handel zeker nadeel met zich brengt. bomschuiten te Scheveningenopgemaakt door de heeren H. E- de Bruijn, A. A. Bekaar en S. A. Lindo. De Kamer achtte het door verschillende vroeger ingediende adressen bij den Raad voldoende bekenddat zij den aanleg eener haven te Scheveningen noodzakelijk oordeeltzoo in het belang der visscherij en aanverwante bedrijven aldaar als in dat van de vele takken van handel en nijverheid te ’s-Graven- hage, welke de voordeelen genieten, die uit de levering van het geen voor de uitrusting der vloot enz. noodig is voortvloeien. Hoewel de Kamer de voorkeur had gegeven aan den aanleg van een haven met meerderen diepgangwas zij met de Scheve- ningsche reederij van oordeel, dat het bovengenoemde plan in staat zal zijn aan de dringende behoefte der visscherij aan een veilige ligplaats tegemoet te komen. Om die redenen verzocht de Kamer den Raad het voorstel der Zeehavencommissie aan te nemen. VIL Tot de Provinciale Staten van Zuid-Hollaudteneinde op de gronden hierboven genoemdaan te dringen op het ver- leenen van het door de Gemeente ’s-Gravenhage gevraagde sub sidie voor den aanleg van een bommenhaven te Scheveningen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1898 | | pagina 550