55
Het gevaar van représaille maatregelen, van de zijde der
wijnuitvoerende landen, werd overigens niet denkbeeldig geacht.
Op grond van een en ander verzocht de Kamer het bedoelde
wetsontwerp niet aan te nemen.
Om verschillende redenen verleende de Kamer geen adhaesie
aan
I. een adres van de Kamer van Koophandel en Fabrieken
in Schoterland aan den Minister van Waterstaat, Handel en
Nijverheid tot het verkrijgen van wijziging van het Algemeen
Reglement voor het vervoer op de spoorwegen in den zin, dat
de verantwoordelijkheid der ondernemers van spoorwegdiensten
voor beschadiging van door hen vervoerde goederen zou worden
verzwaard.
II. een adres der Kamer van Koophandel en Fabrieken te
Maastricht aan de Tweede Kamer der Staten Generaal, waarin
wordt aangedrongen op beschermende rechten.
III. een adres der Kamer van Koophandel en Fabrieken te
Vlissingen aan de Ministers van Waterstaat, Handelen Nijverheid
en van Financiënomtrent de wenschelijkheid dat in plaats van
afzonderlijke zegels voor het zegelen van kwitantiën en voor
telegrammen, postzegels gebruikt mogen worden.
IV. een adres der Kamer van Koophandel en Fabrieken te
Maastricht,
V. een adres der Kamer van Koophandel en Fabrieken te
’s -Hertogenbosch
VI. een adres der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Tiel
allen over het wetsontwerp tot goedkeuring der overeenkomst,
den 23sten April 1897 tusschen België en Nederland gesloten
betreffende de overname van de Nederlandsche gedeelten van
eenige in Nederland en België gelegen spoorwegen.
Vil. een missive der Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Leiden omtrent de wenschelijkheid om het woord //Holland//
in stukken, voor het buitenland bestemd, achter //Koninkrijk
der Nederlanden// bij te voegen.
VIII. een adres van belanghebbenden bij den mijnbouw in
Nederlandsch Indië aan de Tweede Kamer der Staten Generaal
ter aanbieding van een memorie van bedenkingen tegen enkele
bepalingen voorkomende in het ontwerp van Indische mijnwet
toegezonden bij Koninklijke Boodschap van 16 Maart 1898
IX. een missive der Kamer van Koophandel en Faorieken
te Utrecht aan de Ministers van Koloniën en van Waterstaat,