54 B. J. Blommers van Jaantje gemerkt 26 Januari 1831 in de registers van den Burgerlijken Stand te ’s Gravenhage ingeschreven naar de authentieke vertaling eener huwelijksakte oorspronkelijk geschreven in de Engelsche taal, waaruit blijkt dat overeenkomstig de plechtigheden der Engelsche Kerk in het Hotel van den Ambassadeur van Zijne Brittannische Majesteit bij het Hof der Nederlanden op den lOn Januari 1831 behoorlijk in den echt zijn verbonden Philip Frederic Tinne uit Liverpool in het Graafschap van Lancaster, weduwnaar, en Henriette Maria Louisa de Capellendochter van wijlen den admiraal Theodore Frederic de Capellen en van Petronella, zijne echtgenoote. Zie omtrent haren levensloop en noodlottigen dood: Het Boek der beroemde reizen en ontdekkingen (Hoofdstuk Eene Nederlandsche Reizigster in Afrika) en in „Eigen Haard” van 24 Dec. 1898, een artikel van Dr. Rogge, Alexandrine Tinne. Het portret was eerder in het bezit van Mejuffrouw Gardina Wentink f 11 Dec. 1897, in dienst geweest bij de geportretteerde, van wie zij het als souvenir ten geschenke ontving. Cte de Montpézat heeft ook in 1849 geschilderd het portret van Z. M. Koning Willem III in het bezit van H. M. de Koningin. Het portret stelt Z. M. voor, gekleed in den groot-tenuerok der grenadiers met den voor daagsch-tenue gebruikelijken steek in plaats der berenvel grenadiersmuts. Op den achtergrond (Malieveld of Alexandersveld) regiment grenadiers en regiment dragonders. Het portret was op de Oranje-Nassautentoonstelling 1898; verkeerdelijk vermeldde de catalogus in Pruisisch uniform.” Ten geschenke werden ontvangen: Van de Vereeniging tot het oprichten van een Museum voor Moderne Kunst. Eene schilderij Blommers. Van de heeren Joh. en Iz. Stortenbeker Portret van wijlen P. Stortenbeker, in 1884 door P. de Josselin de JonggemerktP. de Josselin de Jong. Zie voor het werk van den kunstschilder P. Stortenbeker, de ns. 200201 van den catalogus en no. 35 van het schilde rijenkabinetje uit het Legaat Heppener. Pieter Stortenbeker werd geboren te ’s Gravenhage 21 April 1828 en overleed aldaar 17 April 1898. Zijn atelier en kunst- nalatenschap werden verkocht 15/16 November 1898 (zie onder voorwerpen). Aanvaard door den Gemeenteraad in de zitting van 29 No vember 1898.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1898 | | pagina 561