54 van Prins Willem V, zijne Gemalin en presenteerbladbehoord hebbende aan de Jonge Goudleerhuis en Molenbuurt, met de jaren 1762, 1781 en 1785 en verschil lende gegraveerde opschriften, alsmede de namen van Deken en Hoofdlieden. üit de nalatenschap van den kunstschilder P. Stortenbeker (zie onder rubriek schilderijen). Een van binnen groen verglaasde aarden kruik, opgegraven aan de Ammunitiehaven. Ten geschenke werden ontvangen. Van den heer M. Mouton: De gipsen borstbeelden en de drie kinderen, in lijst achter glas. Louis XV-stijl. Een der borstbeelden is gemerkt Schep, vermoedelijk J. C. Schep; kan ook zijn P. J. H. Schep, die hofgraveur was van Prins Willem V en wiens gipsen borstbeelden van de Stad houderlijke familie destijds zeer in trek waren. Van den heer P. J. Hoek Jr. Een gebeeldhouwden zandsteenen gevelsteenmet alliantie- wapen, afkomstig van een verbouwd huis aan den Olieberg. Zie voor de beschrijving en herkomst //Maandblad v. h. Geneal. Heraldisch Genootschap: De Nederlandsche Leeuw//, 1898 nos. 4 en 11, in verband met «Het Vaderland» van 10 November 1898. Van den heer Jhr. C. H. 0. van Sypesteijn Een banier van wit geribde zijde, omzoomd met een paarsen rand, afgezet met goud galon, waaraan gouden franje. Op de banier is geschilderd het wapen van ’s-Gravenhage in eike- takken met vrucht. In letters van goud brocat op rood laken leest men: La Belle Alliance 1881. De banier is overhoeks gevouwen. Draagstok ontbreekt. Een korte sabel, op het lemmet aan weerszijden, F. Scheurleer en Soon. Mr. Zwaardveger La Haye. Een snuifpot van Delftsch aardewerk, met het wapen van den Haag, waaronder n°. 5 (zeer beschadigd). Van de Vereeniging „die Haghe”: Haagsch Jaarboekje voor 1899. Van Dr. H. F. van de Ven: Kleederen zonder eenig naaiselnamelijk wit linnen mans- en vrouwenhemd, benevens grauwe linnen zak, volkomen tot in de minste bijzonderheden afgewerkt in den hier aanwezigen vorm door Franciscns van de Ven, geb. te Aalst. 24 Januari 1782, overleden te ’s Gravenhage, 14 November 1847, die ook

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1898 | | pagina 564