l. Beddenwarmer met houten steel; m. Kruisbeeld op houten voet n. Kruisbeeld met wijwaterbakje o. Paternoster p. Ijzeren haardplaat met bijbelsche voorstellingKoning David heeft te kiezen tusschen hongersnoodoorlog of pest. (II Samuel 24 13). Afkomstig van de boerderij Voorhof bij Hofwijck onder Voorburg, eertijds in het bezit van de familie Heppener. Constantyn Huygens, Lodewijk’s oudste zoon, vergrootte in 1784, toen hij eigenaar van „ilofwijck” was geworden, dit landgoed aanmerkelijk, o. m door het aankoopen van „een partij teelland met het bouwhuis daaropstaande van ouds genaampt „Het Voorhoff.” Dit bouwhuis werd in 1734 tot oranjerie inge richt. (Zie H. J. 1897, blz. 185). q. Gothiek gesneden palmhouten kam, ter weerszijden leest men: .ties de moi Save nance. ru. Kleine gesneden houten meubelen als r. Naaikist, zonder garnituur; s. Drie mangelplankenwaarvan een met de letters JCV GJO en het jaartal 1701 t. Een paar klompen; op ieder: Marken, 1664; u. Drie stoven met deurtjes en koperen hengsels. v. Gebeeldhouwde eikenhouten kast. w. Palisanderhouten perskastje, van binnen eikenhout;(onder stel van een linnenpers). x. Aarden melkpan met 2 ooren en een tuit, in den vorm van een leeuwenkopvan onderen de letters S T V en CSV en het jaartal 1693. (Makkumsch werk)? ij. Zilveren prijsbeker, 1861op het deksel een staand beeldje van Koning Willem III; op de kelk: Eerste prijs uitgeloofd door de Ned. Scherpschutterij gehouden te ’s-Gravenhage van 1015 Juni 1861. Gewonnen door den legataris op de schijf Nederland. z. Vuurslag. Het staal in gedreven zilver; de lont in gouden koker, met gouden trekketting aa. Zilveren schutterslepel. Op den steel: De blauwe Mey geplant 1720 door den Luyt 0. Stigter en afbeelding van den meiboom. Tot dit legaat behooren ook 2 schilderijen van de hand van den legataris en een schilderijenkabinetje (zie onder rubriek schilderijen. Verzameling prenten, afbeeldingen enz. Aangekocht werden: Twee verschillende afbeeldingen van de Tambourijns der

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1898 | | pagina 566