68 bij ’t eind van het jaar nog geen antwoord het nieuwe rioleeringsplanmits het hoofdstoomgemaal het rioolwater zou opmalen en zou afvoeren direct naar zee door een persbuis, uitmondende in zee ten zuiden van het Waterververschingskanaal. Nadat een nadere correspondentie met Dijkgraaf en Hoogheemraden, ten doel hebbende dat College terug te brengen van den eisch betreffende de persbuis, vruchteloos was geblekenwerd bij schrijven van 5 December andermaalnaar wij ons vleiden op over tuigende wijze, aan Dijkgraaf en Hoogheemraden be toogd dat de belangen van den boezem met geschaad kunnen worden wanneer de persleiding naar zee wegblijft, doch werd daarbij tevens, voor het on verhoopte geval dat Dijkgraaf en Hoogheemraden mochten volharden bij hun eisch, verzocht in over weging te nemen een eventuêele aanvrage dezerzijds om in de persbuis te maken een zijtak, uitmondende in het Afvoerkanaal nabij en ten noordwesten van de binnensluis. Hierop was ontvangen. Intusschen werd den Bisten Maart openbaar aan besteed het maken van het verzamelriool tusschen het Afvoerkanaal en het terrein bestemd voor het stoom gemaal. Dit werk was op het eind van het jaar, op een deel van de aanaarding na, gereed. Den Oden October werd openbaar aanbesteed het maken van het verzamelriool in de Laan-van-Meerder- voort tusschen de De-Perponcherstraat en de Reinken straat en van het daar aansluitende moerriool tusschen de Afzanderij vaart en de De-Perponcherstraat. Daar de laagste inschrijving ver boven de begroeting bleek te zijnwerd besloten dit werk in eigen beheer uit te voeren. in zijne vergadering van 8 November besloot Uw Raad dat zal worden gebouwd hel stanniool der ’s-Gravenhaagsche rioleering, loopende van nabij de brug over de Laak in den Rijswijkschenweg, naar de Laan-van-Meerdervoort bij de De-Perponcherstraat met een stoomgemaal aan de Lijnbaan. Ontwerpen voor deze werken, alsmede voor het hoofdstoomgemaal der rioleering, zijn in bewerking. i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1898 | | pagina 69