105 In 1899 kwamen 7 zulke aanvragen in behandeling; in 3 waarvan de Deensche Regeering de schade betaalde, terwijl er nog 4 in behandeling bleven. Bij minnelijke schikking werden afgedaan: eene klacht tegen een schip uit Lowestoft wegens beschadiging door aanvaring; er werd betaald f 300; eene klacht tegen een schip uit Grimsby wegens schade aan vischtuig toegebracht, werd afgedaan voor f 18; eene klacht tegen een schip uit Noorwegen wegens beschadiging door aanzeiling; er werd 380 betaald; eene klacht tegen een schip uit Lowestofft wegens vernieling van vischtuig; er werd f 60 betaald. Op een verzoek van een Scheveningschen reeder om schadevergoeding van f 100 van een vaartuig uit Yarmouth, wegens beschadiging door aanvaring, werd slechts ƒ60 betaald, omdat de betrokken Engelsche reeder in finantiëele moeilijkheden vei keerde. Van eene in 1898 in behandeling gebleven klacht tegen een schip uit Grimsby, wegens beschadiging door aanzeiling, was de oplossing dat f 121 betaald werd. Eene klacht tegen een vaartuig uit Aberdeen had geen gevolg, omdat de betrokken reeder aldaar weigerde schadevergoeding te geven, en het bedrag der schade te gering was om eene civiele actie in Schotland in te stellen. Eene klacht tegen een schip uit Grimsby, wegens vernieling van netten werd ten nadeele van den Sche veningschen reeder beslist, die geweigerd had de aan geboden schadevergoeding te aanvaarden, zooals deze was begroot door den Commandant van H. M. Schoener Dolfijn De bemanning van een Scheveningschen bom werd op eene klacht van een schip uil Ostende voor het vernielen van netten in hooger beroep door de Arron dissements-Rechtbank alhier vrijgesproken. Voorts bleven nog in behandeling klachten van een reeder alhier tegen een schip uit Wiek (Schotland), wegens het kappen van netten, en van Scheveningsche visschers tegen een schip uit IJmuiden en uit Boulogne- sur-Mer, beiden wegens vernieling van netten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1899 | | pagina 107