18 I i HOOFDSTUK VII. Publieke Verlichting. 127 4083 lichten. u n n n u 234 5 tf n 32 56 1290 3 199 1898 weiden op 1 Januari 1899 3914 lichten. van hoedjes en gaatjes- 4273 lichten. 190 Zoodat aanwezig zijn waarvan in den winter niet werden ontstoken Blijkens het verslag over ontstoken Van de lantaarns, behoorende tot de zomer- verlichting te Scheveningen werden ontstoken in April bij Villa «Golfzicht» bij de opening van het badseizoen In den loop van 1899 werd de verlichting uitgebreid met u 18 groepen branders elk met 2 pitten 23 tl r 3 l v n n 4 Op 31 December was dus het aantal Onder dit cijfer zijn begrepen 1667 gasgloeilichten met 1734 pitten en wel: 8 branders met buiten- en binnenglazen. cylinderglazen. trompetglazen. hoedjes en gaatjesglazen (normallicht Lochcylinder). model C ’94 kommen van gewoon glas, model C ’94 holophaneglas, met hoedjes en gaatjesglazen. Alle branders zijnelke pit voor zichvan een daglicht (aan- steekvlam) voorzienbehalve 14 groepenbranders met 3 pitten die door ééne aansteekvlam worden ontstoken. In 1899 is het aantal gasgloeilichtbranders met 369 stuks uitgebreid; het aantal pitten met 377. In den zomer waren te Scheveningen bovendien nog 26 gas gloeilichtbranders opgesteld, welke aan het einde van het bad seizoen werden afgenomen. Deze branders werden alle voorzien glazen (Normallicht Lochcylinder). Met het toepassen van lichtbrekers van holophane glas (man chetten) werd niet voortgegaan. De branders werden geplaatst in zeskante lantaarns, model Victoria, en in goed dichtgemaakte vierkante lantaarns voorzien van geëmailleerd ijzeren reflectors met schoorsteenen. Deze reflectors werden geleverd de firma’s Reese en Co. te Arnhem en Becht en Dyserinck te Amsterdam.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1899 | | pagina 273