19
8
overal het karakter van besprekingen dragen, maar aan geen
enkele school worden gehouden in den geest, zooals de Bond
van Nederlandsche onderwijzers ze voorstaat; dat er wel
aan eenige scholen somtijds stemmingen worden gehouden, maar
dat de hoofden waar dat geschiedde verklaarden, dat zij die
stemmingen niet als bindend aanvaardden in dien zin dat de
genomen besluiten ondanks alles uitgevoerd zouden moeten
wordenéén dier laatste hoofden verklaarde het volgende
waar eene beslissing genomen wordt, acht ik mij gebonden
aan de uitspraak der vergadering, waartoe anders zou ik eene
beslissing uitlokken! waar het adviezen geldt, hangt het van
de omstandigheden af, in hoeverre zij door mij gebruikt kunnen
worden.-
Ook uit dit antwoord van een der ijverigste voorstanders der
schoolvergaderingen, blijkt alweder, dat ook dit hoofd de teugels
niet uit handen wil geven.
Indien het onze commissie geoorloofd ware de ontvangen
antwoorden mede te deelen met de namen der hoofden, zoude
kunnen blijken dat menig voorstander toch terugdeinst voor de
uiterste consequentie. Zij mag dat echter niet doen, omdat de
hoofden moeten weten dat hunne mededeelingen in den boezem
der commissie bewaard worden en daar veilig zijn.
In de verslagen van de hoofden van scholen over 1899 komen
hier en daar merkwaardige mededeelingen voor over die ver
gaderingen. Zoo schrijft er een: «van vergaderingen is echter
geen sprake en meer dan ooit geloof ik op het oogenblik, dat
wel de onderwijzers in het algemeen om schoolvergaderingen
roepen, maar dat tal van onderwijzers er niet voor zijn met hart
en ziel. Zooals ik reeds vroeger de eer had te schrijven, heb ik
herhaaldelijk de leden van het personeel uitgenoodigd eene bij
eenkomst aan te vragen, indien zij die met het oog op het een
of ander de school betreffende wenschelijk mochten achten. Nooit
is een dergelijk verzoek bij mij ingekomen.»
Een tweede schrijft: •’Schoolvergaderingen worden hier niet
gehouden. Groote behoefte aan dengelijke vergaderingen schijnt
niet te bestaan bij het personeel, althans nimmer werd de wen-
schelijkheid er van aan ondergeteekende kenbaar gemaakt.»
Een derde: >aan schoolvergaderingen werd geene behoefte
gevoeld. Met eene enkele uitzondering misschien werd bij het
personeel hoegenaamd geene liefde daarvoor opgemerkt.»
Een vierde: «eigenlijke schoolvergaderingen worden niet ge
houden. In 't vorig jaar was ik er mee begonnen. Na een paar
vergaderingen, riep ik niet meer samen, wachtend op eene vraag
of een verzoek van het personeel. Tot nog toe zonder gevolg.»
Blijkt niet uit het hiervoren medegedeelde dat met grond mag
gezegd worden dat velen, misschien wel zéér velen, van het
personeel die vergaderingen niet begeeren en dat het onjuist is