19 8 overal het karakter van besprekingen dragen, maar aan geen enkele school worden gehouden in den geest, zooals de Bond van Nederlandsche onderwijzers ze voorstaat; dat er wel aan eenige scholen somtijds stemmingen worden gehouden, maar dat de hoofden waar dat geschiedde verklaarden, dat zij die stemmingen niet als bindend aanvaardden in dien zin dat de genomen besluiten ondanks alles uitgevoerd zouden moeten wordenéén dier laatste hoofden verklaarde het volgende waar eene beslissing genomen wordt, acht ik mij gebonden aan de uitspraak der vergadering, waartoe anders zou ik eene beslissing uitlokken! waar het adviezen geldt, hangt het van de omstandigheden af, in hoeverre zij door mij gebruikt kunnen worden.- Ook uit dit antwoord van een der ijverigste voorstanders der schoolvergaderingen, blijkt alweder, dat ook dit hoofd de teugels niet uit handen wil geven. Indien het onze commissie geoorloofd ware de ontvangen antwoorden mede te deelen met de namen der hoofden, zoude kunnen blijken dat menig voorstander toch terugdeinst voor de uiterste consequentie. Zij mag dat echter niet doen, omdat de hoofden moeten weten dat hunne mededeelingen in den boezem der commissie bewaard worden en daar veilig zijn. In de verslagen van de hoofden van scholen over 1899 komen hier en daar merkwaardige mededeelingen voor over die ver gaderingen. Zoo schrijft er een: «van vergaderingen is echter geen sprake en meer dan ooit geloof ik op het oogenblik, dat wel de onderwijzers in het algemeen om schoolvergaderingen roepen, maar dat tal van onderwijzers er niet voor zijn met hart en ziel. Zooals ik reeds vroeger de eer had te schrijven, heb ik herhaaldelijk de leden van het personeel uitgenoodigd eene bij eenkomst aan te vragen, indien zij die met het oog op het een of ander de school betreffende wenschelijk mochten achten. Nooit is een dergelijk verzoek bij mij ingekomen.» Een tweede schrijft: •’Schoolvergaderingen worden hier niet gehouden. Groote behoefte aan dengelijke vergaderingen schijnt niet te bestaan bij het personeel, althans nimmer werd de wen- schelijkheid er van aan ondergeteekende kenbaar gemaakt.» Een derde: >aan schoolvergaderingen werd geene behoefte gevoeld. Met eene enkele uitzondering misschien werd bij het personeel hoegenaamd geene liefde daarvoor opgemerkt.» Een vierde: «eigenlijke schoolvergaderingen worden niet ge houden. In 't vorig jaar was ik er mee begonnen. Na een paar vergaderingen, riep ik niet meer samen, wachtend op eene vraag of een verzoek van het personeel. Tot nog toe zonder gevolg.» Blijkt niet uit het hiervoren medegedeelde dat met grond mag gezegd worden dat velen, misschien wel zéér velen, van het personeel die vergaderingen niet begeeren en dat het onjuist is

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1899 | | pagina 302