19 9 Het geruimen tijd geleden bij den Gemeenteraad van de af- deeling »’s Gravenhagen van den Bond van Nederlandsche Onder wijzers ingekomen verzoek betreffende afschaffing der klasse- examens en nadere regeling van de jaarwedde der onderwijzers aan de openbare lagere scholen, kwam in de zitting van den Gemeenteraad van 31 Januari 1899 in behandeling. Ter herinnering diene dat over het eerste gedeelte van het verzoek door Burgemeester en Wethouders het praeadvies onzer Commissie is gevraagd, welk praeadvies te lezen is in het verslag onzer Commissie over 1897. Na langdurige discussion over het eerste punt werd door den beer van Kempen eene motie voorgesteld strekkende tot afschaf fing der klasse-examens mits daarvoor een ander stelsel te vinden ware waarin voldoende waarborg werd gevonden voor geregelde bevordering bij gebleken geschiktheid. Door de verwerping van deze motie met 21 tegen 15 stemmen was de beslissing over het verzoek gevallen en zijn de klasse-examens, ook overeen komstig het praeadvies onzer Commissie, behouden. Op het tweede gedeelte van het verzoek viel eerst de beslis sing nadat met 18 tegen 13 stemmen verworpen was het voorstel van den heer van Matsen om de jaarwedde der onderwijzers 4e klasse te bepalen op 550. De heer van Matsen trok hierop zijne verdere voorstellen tot tractementsverhooging in en nu werd het paeadvies van Burge meester en Wethouders, houdende afwijzende beschikking op het verzoek van de afdeeling ’s-Gravenhagevan den Bond van Nederlandsche Onderwijzers betreffende de klasse-examens en de regeling der jaarwedden, met 20 tegen 9 stemmen aangenomen. Over de klasse-examens is het navolgende rapport uitgebracht door de daartoe uit onze Commissie aangewezen sub-Comraissie te zeggen dat het houden dier vergaderingen alleen afstuit op tegenwerking of onwil der hoofden van scholen? Dat er hoofden zijn welke iedere medewerking weigeren waar zij meenen dat die vergaderingen «désorganiseerend», volgens een ander »soms gevaarlijk» kunnen werken, is alleszins verklaard. Zij, de hoofden, zijn aansprakelijk voor de inrichting onder hun leiding staande en waar zij te goeder trouw overtuigd zijn van een mogelijk nadeel, mogen zij van hun standpunt niet anders handelen Onze Commissie blijft van oordeel, dat schoolvergade ringen waar eensgezindheid tusschen hoofd en onderwijzers voor zit, haar zeer nuttige zijde hebben. De aanleiding tot liet aanwijzen dezer snb-Commissie en die voor de schoolhygiëne en de herhalingsscholen is nader uiteengezet in hoofdstuk V van dit verslag.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1899 | | pagina 303