19 20 gebouwd worden, en dat wij meenen, dat waar die richting is gevolgd het wel eens zeer goed mogelijk zoude geweest zijn, een meer gewenschte richting aan te brengen; wij noemen hier b.v. de nieuwe scholen aan de Zusterstraat, waar die slechte richting is aangebracht, zoodat zomers de localen veel te warm zijn en ’s winters regen en wind het lastig maken. Wat overigens de inrichting der localen betreft, deze was op enkele uitzonde ringen (in de oude scholen) na geheel naar wensch. Afstand van bord en banken meestal zeer ruim; de afstanden tnsschen de banken veelal niet ruim genoeg, een gevolg van de nog dikwijls voorkomende omstandigheid dat de localen breeder zijn dan lang, waardoor men de bankenrijen dichter op elkaar moet plaatsen om de, aan de uiteinden vooraanzittende kinderen het op het bord zien mogelijk te maken. Aangezien de meeste onderwijzers terecht begrijpen dat deze plaatsen ook voor de oogen der kinderen slecht zijn, verplaatsen zij de kinderen telkens om daaraan tegemoet te komen. Voor wij afstappen van de localen moeten wij opmerkzaam maken dat de reinheid, vooral der ruiten, veel te wenschen overlaat. Ook geeft het ameublement soms aanleiding tot klachten. In eene school zagen wij gordijnen, die meer op vodden dan op gordijnen geleken. Punt 2. Ventilatie. Wij kunnen zeggen, dat de ventilatie overal te wenschen overlaat. Bijna in geen enkel lokaal wordt het systeem Van Bemmelen en Levoir toegepast, zooals de voorschriften het aan wijzen. Hier zijn de ramen open, daar de schuiven van het afvoerkanaal dicht of verkeerd opensoms is alles dicht, zelfs de aanvoeropening achter de kachel. Op onze vraag, waarom aan het bestaande ventilatiesysteem de hand niet wordt gehouden, krijgen wij ten antwoord: •Men kan er niet genoegzaam mee ventileeren, want de schoollucht verdwijnt niet»; 'het wordt spoedig te warm in de school «-het afvoerkanaal werkt dikwijls in omgekeerde richting". "In plaats dat de schoollucht er door ontsnapt dringt er eene konde luchtstroom naar binnen, die zeer hinderlijk is voor de kinderen (koude voeten)». "De opening achter de kachel moet gesloten blijven, omdat de lieve straatjeugd er gebruik van maakt om allerlei uitroepen uit te galmen, die zeer storend zijn voor het onderwijs.» Het gevolg daarvan was, dat wij de lokalen het best geven tileerd vonden, waar de onderwijzers met open ramen stookten. De ramen stonden echter te wijd open, ten minste die, waar onder de kinderen gezeten warenhet raam, waaronder de onderwijzer stond was meestal dicht. Wij konden dan ook con- stateeren, dat op de kinderen, die bij de ramen zaten, een koude luchtstroom nederdaalde, welke zeer nadeelig moet zijn voor

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1899 | | pagina 314