20 het smartelijk den leeraar wordt met eenige inspanning van de zijde der leerlingen deze moeielijkheid echter overwonnen en de belang stelling neemt toe, naar mate men de vruchten ziet van het vakonderwijs. De Academie is nog onder den indruk van verlies door haar aan het einde des vorigen jaars geleden in het afsterven van den hooggewaardeerdeu voorzitter van haar Bestuur, den heer A. P. Godon. Sedert jaren maakte deze vau dat Bestuur deel uit, waarin hij aanvankelijk de function van penningmeester bekleedde om deze na den dood van den heer Dr. L. R. Beijnen met die van voorzitter te vereenigen. Menige verbetering, menige nuttige en belangrijke maatregel is aan het iniatief van den heer Godon te danken geweest. Zonder aan de verdiensten der andere bestuurderen te kort te doen, mag gerust gezegd worden, dat hij van het Bestuur was de ziel en de stuwende kracht. Hoezeer de belangen der Aca demie hem ter harte gingen en hoeveel hij voor die belangen over had, blijkt reeds uit een enkel feit, dat wij hier willen herinnerende stichting uit eigen middelen voor ongeveer drie jaren van het zoogenaamde Godon-fonds, waarvan de inkomsten bestemd zijn om den leeraren der Academie die tot dusverre van alle pensioen verstoken wareneenig pensioen te ver zekeren en overigens voor studiebeurzen voor talentvolle leer lingen. Bij testamentaire beschikking is door den overledene aan dit fonds een zeer belangrijk kapitaal nagelaten. Geen wonder dan ook dat bij de leeraren der Academie de nagedachtenis van den edelen grijsaard in dankbare herinnering voortleeft. Als voorzitter werd de heer Godon opgevolgd door den heer Mr. W J. Snouek Hurgronje, terwijl de heer Mr. F A. H. von Weckherlin zich belastte met de tijdelijke waarneming van het penningmeesterschap. Het aantal leerlingen, dat in het leerjaar 1897/1898 813 bedroeg en in het daaraanvolgende leerjaar tot 837 steeg is iets teruggegaandoch beloopt het toch nog steeds eerbiedwaardig cijfer van 796. Het streven der Academie is er thans op gericht om wat den jeugdigen ambachtsman (winteravondenrsus) betreft hem te geven zoodanig teekenonderwijsdat onmiddellijk rekening B. Dijznitder Onderwijs. 1. De Academie van Beeldende Kunsten. Directeur de heer A. van Delden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1899 | | pagina 441