22 I 2. De wel tol regeling In de plaats van Mr. Star Numan werd tot onder-voorzitter van ons College gekozen Jhr. Mr. D. G. van Teylingen. De heeren Jhr. Mr. C. H. Beelaerts van BloklandMr. W. J. Snouek Hurgronje, Mr. J. 8. D. van Doorn en Prof. Dr. R. 8. Tjaden Moddermanmet 1 October 1899 volgens rooster aan de beurt van aftreding als leden van ons College, werden dooi den Gemeenteraad herbenoemd. Op de daartoe betrekkelijke den Raad door ons aangebodene alphabetisch gestelde aanbe velingslijsten kwamen respectievelijk als tweeden voor Dr. H. J. de Dompierre de Chaufepié, Mr. W. J. Wintgens, Mr. H. de Ranitz en Dr. G. Th. A. VVolterbeek Muller, allen te ’sGra- venhage. ran hel hooger onderwijs, organieke verordeningen, reglementeninslrucliën enz. Toen zich aan het einde van het vorige jaar voor de eerste maal het geval voordeed, dat eenige leerlingen van het Gym nasium verlangden deel te nemen aan de winteroefeningen van het reservekader, waardoor zij lessen zouden moeten verzuimen en zijniettegenstaande de rector trachtte hen van hun voor nemen terug te brengendit ten uitvoer brachttenmeenden wij, zooals wij in ons vorig verslag meedeelden, dat zulks strekte ten nadeele voor den geregelden gang van het onderwijs. Ten einde dergelijke handelingen van leerlingen in het vervolg te kunnen tegengaan, stelden wij aan den Raad voor, tusschen de artikelen 36 en 37 der Verordening tot regeling van het Gymnasium, een nieuw artikel te voegen, luidende: «Curatoren zijn bevoegd aan leerlingen die, ten gevolge van «herhaald verzuim van lessen den geregelden gang van het onderwijs in hunne klasse zouden verstorenhet verder bij- wonen van het onderwijs, gedurende het loopende schooljaar, «te ontzeggen." Eene Verordening, waarbij een aldus luidend artikel tot stand kwam, werd vastgesteld bij Raadsbesluit van 11 April 1899. Vooraf hadden Burgemeester en Wethouders ons verzocht mede te deelenof de leerlingenwien krachtens de door ons voorgestelde bepaling het bij wonen der lessen gedurende het loopende schooljaar eventueel zou worden ontzegd, na afloop van dat leerjaar weder als leerling van het Gymnasium zouden worden toegelatenin dezelfde klasse, waarin zij vóór de ver wijdering behoorden. Die vraag beantwoordden wij bevestigend, met opmerking, dat, naar onze bedoeling, leerlingen, in den loop van den cursus verwijderddiena afloop daarvanmochten wenschen te worden toegelaten tot eene hoogere klasse dan waartoe zij vóór de verwijdering behoorden, zich aan een toe latingsexamen zouden moeten onderwerpen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1899 | | pagina 461