22
meubelen enz. 12 50 minder dan vroeger over het 4de kwar
taal van 1899; werd hem restitutie gevraagd van het uit dien
hoofde over het 3de kwartaal te veel betaalde en zou hij, in
het vervolg per jaar f 50 minder te dier zake ontvangen. Op
een verzoek aan Burgemeester en Wethouders, om aan den
Raad voor te stellen, die schade aan den concierge te vergoeden,
ontvingen wij een weigerend antwoord. Wij stellen ons voor
daarop terug te komen.
Bij Raadsbesluit van 14 November werd de heer N. Japikse
herbenoemd tot leeraar in Vaderlandsche geschiedenis voor het
tijdvak van 1 September 1899 tot 1 September 1900, en, ter
verlichting van de taak van den leeraar Stellwagen, tot leeraar
in Nederlandsche taal voor het tijdvak van 16 November 1899
tot 16 November 1900, om in elk dier vakken gedurende 6
uren per week onderwijs te geven, op eene jaarwedde te be
rekenen naar 100 ’sjaars voor ieder wekelijksch lesuur.
Bij den aanvang van den cursus 18991900 bedroeg het
getal leerlingen van de 6de klasse meer dan 24 en die klasse
moest mitsdien, ingevolge art. 2 2, van het Koninklijk besluit
van 21 Juni 1887 (Staatsblad n”. 105), in 2 parallelklassen
gesplitst worden. Ter voorziening in de daardoor ontstaande
behoefte aan meer onderwijskrachtenkon worden volstaan door
de aanstelling van een tijdelijken leeraar voor het onderwijs
in Latijn en Oude geschiedenis tot het geven van 11 lesuren
per week, op eene jaarwedde van 1100. Nadat bij Raads
besluit van 17 October 1899, de noodige gelden voor bezol
diging van zoodanigen leeraar was toegestaan, droegen wij
met goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, aan Dr. W.
Meerum Terwogt Jr. te Amsterdam, de waarneming van den
dienst van den te benoemen tijdelijken leeraar opvoor het
tijdvak van 23 October 1899 tot 1 Januari 1900, of zooveel
vroeger als de te benoemen leeraar zijne betrekking zou aan
vaarden, en zulks op eene wedde te berekenen naar voormeld
bedrag. Bij Raadsbesluit van 19 December 1899 werd hij, op
den voet van zoodanige jaarwedde, tot tijdelijk leeraar in La-
tijnsche taal en Oude geschiedenis benoemd, voor het tijdvak
van 1 Januari 1900 tot 31 Augustus daaraanvolgende. De aan
bevelingslijst die wij, den inspecteur gehoord, den Raad voor
deze benoeming hadden aangeboden, luidde:
1. Dr. W. Meerum Terwogt Jr.
2. Dr. K. Hofstee.
Aan den leeraar Dr. Romeny werd, bij beschikking van
Burgemeester en Wethouders dd. 2023 October 1899 toe
gestaan tot April 1900 onderwijs te geven aan den Landbouw-
wintercnrsus te Dordrecht en om één uur per week onderwijs
te mogen geven aan de bijzondere middelbare school van den