22 heer Tymstra alhier, onder voorwaarde dat laatstgenoemde vergunning voor niet langer werd verleend dan tot 1 September 1900 en dat, bij botsing van de belangen der Rijkslandbouw- winterschool met die van bet Gymnasium, laatstgenoemde zou den voorgaan. De leeraar Dr. van Bemmelen deelde ons mede, dat hij door den Minister van Binnenlandsche Zaken met 1 November 1899 was benoemd tot adsistent aan de afdeeling Delfstofkunde en Mijnbouwkunde der Polytechnische School te Delft, welke be noeming voorloopig was voor de maanden November en December 1899, evenwel met de bedoeling haar, na aanneming van de Kijksbegrooting voor 1900, te verlengen voor dat jaar. Daar de functien van Dr. van Bemmelen zouden bestaan in het geven van 2 colleges per week op avonduren of op Woensdag- of Zaterdagmiddag, behoefde er, volgens hem, geene vrees voor te bestaan, dat de eischen van deze nieuwe betrekking met zijne plichten als leeraar aan het Gymnasium in botsing zouden komen. Burgemeester en Wethouders stelden om bericht en raad in onze handen een brief van den Minister van Binnenlandsche Zaken, waarbij medewerking werd gevraagd ter uitvoering van het voornemen in de Commissie die aan het einde van dit jaar te ’sGravenhage zitting zou houden tot het afnemen der examens ter verkrijging van akten van bekwaamheid voor middelbaar onderwijs in de Fransche taal, te benoemen den heer A. Sunier, leeraar aan het Gymnasium, van wiens diensten men slechts gebruik zou maken, indien zijne werkzaamheden aan die in richting, dit zouden veroorloven. Daar de heer Sunier in het aangevangen leerjaar belast was met 24 lesuren per week en het onder die omstandigheden volgens de meening van den rector van het Gymnasium en ons College, niet met de belangen van die inrichting zou zijn overeen te brengen, dat genoemde leeraar zitting nam in de door den Minister bedoelde Commissie, deelden wij Burgemeester en Wet houders mededat wij het raadzaam achttenhet verzoek van Zijne Excellentie, zooals het dit jaar werd gedaan, niet in te willigen. Toen echter, bij nadere correspondentie, de Minister verklaarde, dat van de diensten van den heer Sunier in bedoelde Commissie zoodanig gebruik zou worden gemaakt, dat hij geenenkel zijner lessen aan het Gymnasium zou behoeven te verzuimenhand haafden wij niet langer ons bezwaar. Bij Raadsbesluit van 19 December 1899, werden, ingevolge ons voorstel, de jaarwedden van de leeraren C. Brakman en R. ten Raa, met ingang van 1 Januari 1900 verhoogd met 250 en ƒ200 en alzoo respectievelijk gebracht op /'2250 en ƒ2700. Voor verdere gegevens betreffende het aan het Gymnasium

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1899 | | pagina 469