j
1
I
25
i
i
l t
f
i
1
I 1
J. D. Kos ontvingen eveneens
1 Octobereervol ontslag uit
,p
zijne benoeming tot Directeur der Rijkskunstnijverheidsschool te
Amsterdam.
De leeraren F. E. Eisen en
op hun verzoekmet ingang van
hunne betrekking.
Door het verplaatsen naar de eerste verdieping onderging de
Bibliotheek in den afgeloopen zomer eene zeer groote verbete
ring. Sinds lang bestond er groote behoefte aan eene leeskamer,
waar leerlingen en weetgierige leden zich met lezen of schetsen
uit plaatwerken konden bezig houden. Toen nu bleek dat het
vochtige benedenlokaal op den langen weg den ondergang van
de boeken en plaatwerken tengevolge zoude hebbenwerd be
sloten de Bibliotheek naar boven te doen verhuizenwaar de
gelegenheid bestond om de belendende kamer als doelmatig
leesvertrek in te richten. Eiken dag, behalve des Woensdags,
is daar nu van 12 tot half twee uur gelegenheid om uit handen
der aanwezige bibliothecaresse een boek of plaatwerk te ont
vangen en er rustig te lezen of te teekenen. Zoo Bibliotheek
als leeskamer munten door doelmatige inrichting uit en zijn een
bezoek overwaard.
Eveneens werd in alle lokalen gasgloeilicht aangebracht.
Voornamelijk geschiedde zulks som aan de eisehen der hygiëne
te gemoet te komen, maar tevens ook om de lichtsterkte te
bevorderen.
Een en ander deed echter de uitgaven aanzienlijk stijgen,
en dit, gepaard met het vooruitzicht op vermeerdering van
leeraarspersoneeltengevolge van de invoering van het vak
onderwijs deed den Raad ernstig naar middelen tot verhooging
der jaarlijksche inkomsten omzien.
Bij het zorgvuldig nagaan van den finantiëelen toestand kwam
men tot de slotsom, dat verhooging van het schoolgeld, voor
verscheidene afdeelingen mogelijk en billijk geacht, het even
wicht tussehen ontvangsten cn uitgaven voorloopig zou herstellen.
Deze verhooging van het schoolgeld is met 1°. October jl. in
gevoerd.
Blijkt uit een en ander de groote inspanning en moeite,
welke het den penningmeester kostom een nadeelig saldo te
voorkomen, met des te grooter dankbaarheid wordt hier gewag
gemaakt van de milde gift van 200 guldendoor een stadge
noot die onbekend wenscht te blijven, geschonken als bijdrage
voor het leggen van een houten vloer in de boetseerzaal.
In den afgeloopen wintereursus klom het gezamenlijk aantal
leerlingen, gelijk reeds vermeld werd, tot 837.
Met uitzondering van 26 leerlingen, die voor rekening van
leden het onderwijs genoten en van 25 gratisleerlingen, werd
van allen schoolgeld geheven.
Voortdurend blijft het aantal leerlingen dat, hetzij zich in
f p