n
5
24
I
id
i
l
I
I
i
Van de genoemde 2321 verpleegden
beneden het jaar
tot 5 jaar oud
tusschen 5 en 10 jaar
10 20 n
1 Augustus 1895 kosteloos geneesmiddelen uit de Gemeente-
apotheek zijn verstrekt geworden ten behoeve van sommige
verpleegden in de Diaconiegestichten der Ned. Herv. Gemeente,
bedragende het aantal daartoe in geneeskundigen onderstand
opgenomen
214 in de Oudelieden-gestichten en 319 in bet Weeshuis.
Eene vergelijking dezer opgave met die over 1898 geeft,
met opzicht tot de in de 8 eerste geneeskundige afdeelingen in
doorloopenden geneeskundigen onderstand opgenomen personen,
in 1899 een lager cijfer aan van 55 gezinnen en van 11 per
sonen (leden des gezins beneden de 18 jaar) meer; terwijl het
totaalcijfer der verpleegden in gestichten die den onderstand
genoten, volgens de met 1 Januari 1895 vernieuwde en met zorg
bijgehouden registers 942 heeft bedragen, benevens 533 ver
pleegden in de Diaconiegestichten der Ned. Herv. gemeente.
Bij het eenigszins lager cijfer der in doorloopenden genees
kundigen onderstand opgenomen gezinnen en personen, bedroeg
het aantal uitgereikte ziekenbriefjes, die persoonlijk en niet langer
dan eene maand geldig zijn, in de acht eerste onderstandswijken
908 en in de 9de onderstandswijk, waarin Scheveningen is ge
legen en alwaar uitsluitend ziekenbriefjes zijn verstrekt, 45
minder dan gedurende 1898.
De verstrekking van breukbanden enz. had in 1899 ten be
hoeve van 404 personen plaats, terwijl de daarvoor gemaakte
kosten 18.15 minder dan het vorige jaar hebben bedragen.
Het minder bedrag, dat te dezer zake in de beide laatste
jaren is uitgegeven, wordt inzonderheid teweeg gebracht door
den vanwege de hier ter plaatse bestaande afdeeling der Maat
schappij tot Nut van ’t Algemeen in 1897 ingevoerden maatregel,
om de leden dier ziekeninrichting, bij behoefte, behalve genees
kundige hulp en middelen, ook breukbanden te verstrekken.
Met opzicht tot de verpleging in het Ziekenhuis valt te ver
melden, dat, terwijl daarin op ultimo December 1898 nog 255
personen in verpleging waren gebleven, blijkens de hier voren
staande opgaven, in den loop des jaars, op verklaring van
onvermogen, werden opgenomen 2066 lijders, welke 2321 per
sonen, samen gedurende 87572 dagen zijn verpleegd, alzoo
181 verpleegden en 5493 verpleegdagen minder dan in 1898.
Het aantal verpleegdagen door elkander genomen bedroeg voor
ieder ongeveer 37dag, of 4-1^ dag meer dan het vorige jaar.
Voor die verpleging worden, zooals bekend is, ingevolge
Raadsbesluit van 26 Augustus 1884, geene kosten meer vergoed.
Van de genoemde 2321 verpleegden waren:
84
209
164
319