i i I i Bijlage 25 I T NOTA betreffende het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. i 1 Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs doorleefde een hoogst belangrijk jaar. Telde het volgens bijlage 25 van het Gemeente verslag over 1898 op 14 Februari 1899 3 honoraire, 670 ge wone en 122 buitengewone leden, te zamen 795 leden, op 14 Februari 1900 waren deze getallen 3 honoraire, 1 correspon- deerend, 812 gewone en 365 buitengewone leden te zamen 1181 leden. Van deze leden behoorden er 161 tot de afdeeling N ederlandsch-I nd ië Deze groote vermeerdering van leden is in hoofdzaak te danken aan de opheffing van twee Nederlandsche Ingenieurs-vereeni- gingen, nl. 1°. de Nederlandsche Vereeniging van Werktuig en Scheepsbouwkundigen en 2°. de Nederlandsche Vereeniging voor Electrotechniek, die als vakafdeelingen voor Werktuig-en Scheepsbouw en voor Electrotechniek tot het Instituut toetraden. Daarmede is tot stand gekomen de fusie der Nederlandsche Ingenieurs vereenigingen tot een centrale vereeniging. Dit kon alleen geschieden door de tot standkoming van een algeheele wijziging van het reglement die Koninklijk goedgekeurd werd en van nieuwe verordeningen. Verder werd een derde vakafdeeling, die voor Spoorwegbouw en Spoorwegexploitatie opgericht. Hare Majesteit de Koningin trad op als beschermvrouw van het Instituut. De verschijning van eene Fransche vertaling van den tekst van het Gedenkboek van het Koninklijk Instituut van Inge nieurs 1847—1897 bracht dit werk onder het bereik van het buitenland; het ondervond aldaar algemeen veel waardeering. Met de Vereeniging van Burgerlijke Ingenieurs werd een overeenkomst geslotentengevolge waarvan het weekblad de Ingenieur, te beginnen met 1 Januari 1900, wordt uitgegeven door het Instituut, als het gemeenschappelijk orgaan van beide vereenigingen, voor de eerste maal onder hoofdredactie van den algemeenen secretaris, den heer R. A. van Sandick. De president, de heer J. F. W. Conradwoonde in November 1899 de onthulling bij van het Standbeeld van w’ijlen het honorair lid F. de Lesseps te Tort-Said.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1899 | | pagina 506