26 de ontvangsten hebben bedragen de uitgaven s f 53,526.641 - 26,337.20 zoodat het batig slot is f 27,189.44| In de Algemeene Vergadering van 15 April 1.1. werden uit geloot honderd aandeelen a 250.ieder van de 4| pCt. geld- leening dato 30 Juni 1864, waarvan af te lossen op 30 Juni veertig en op 30 November zestig stuks. In de eerstvolgende Algemeene Vergadering zal aan de leden worden voorgestcld op dezelfde wijze honderd tien aandeelen van die geldleening af te lossen. In dezelfde vergadering werden tot leden der Vereeniging benoemd de HH. Dr. II. J. de Dompierre de Chaufepié, Dr. C. A. Verrijn Stuart, Jhr. Mr. D. F. Teixeira de Mattos en Mr. verlegd en gedeeltelijk vernieuwd. Een nieuwe goot werd over eene lengte van omstreeks 100 M. gelegd. Aan de zijde van de Jan Blankenstraat werden de tuinen zoo hoog mogelijk opgewerkt, door zand te brengen onder den zwarten grond. Deze maatregel was noodig geworden doordat een aan die zijde gelegen terreindat vroeger open wasge heel werd bebouwd en de tuinen dier huizen hooger waren gelegen dan die van onze woningenin den regentijd zouden daardoor de tuinen onzer woningen onder water zijn geloopen. Deze verbeteringen, die voorzoover noodig in dit j aar worden voortgezetworden door de bewoners zeer op prijs gesteld. Van de hekken der binnen woningen aan de Paramaribostraat werd de helft vernieuwd, daar deze zoodanig waren verteerd, dat gewone reparatie niet meer voldoende was. Het Bestuur heeft overwogen in hoeverre het wenschelijk zoude zijn alle bestaande petroleumlantaarns door gaslantaarns te vervangen; volgens berekening zouden de jaarlijksche uit gaven door die verandering zoo vermeerderendat besloten werd in den loop van 1900 alleen twee gaslantaarns te plaatsen aan de Hoefkade, omdat er daar reeds twee zijn, terwijl deze, als ook één reeds bestaande lantaarn aan de Paramaribostraat van gloeikousjes zullen worden voorzien. In de Algemeene Vergadering van 15 April 1899 werd be sloten aan den gewezen opzichter R. van der Poll toe te kennen een levenslang pensioen van ƒ750.vergoeding van personeele belasting en het genot van vrije woning, terwijl aan zijne weduwe eventueel werd verzekerd een levenslang pensioen van 375.met vergoeding van personeele belasting en het genot van vrije woning. De onderopzichter G. J. Alink werd met 1 Mei 1899 be vorderd tot opzichter, met een jaarlijksch traktement van 1000. Uit de Rekening en Verantwoording (le Afdeeling) van den penningmeester blijkt dat

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1899 | | pagina 509