Bijlage 55
Algemeene Beschouwingen.
1-
Omtrent de meeste hier ter stede nitgeoefende takken van
handel en nijverheid, ontving de Kamer de mededeeling, dat
in het afgeloopen jaar de resultaten niet onbevredigend waren.
Met name wat de haringvisscherij betreftwas de uitkomst beter
dan ten vorigen jare; wel was ook nu de vangst zeer gering
maar de hoogere prijzen kwamen aan reeders en visschers ten
goede.
Een hoogst belangrijke gebeurtenis voor de talrijke bevolking
onzer gemeente, welke op meer of minder directe wijze belang
heeft bij de visscherijwas de totstandkoming der wet van
24 Juli 1899, waarbij de aanleg werd bevolen van een buiten
haven te Scheveningen als toegang tot een door de gemeente
’s-Gravenhage te maken visschershaven. Hiermede is de aanleg
verzekerd van een werk, welks noodzakelijkheid ook onzerzijds
zoo dikwijls is betoogd. Voor een belangrijk deel is deze einde
lijke oplossing der havenquaestie te danken aan den Minister
van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Den Minister Lelij thans
ook te dezer plaatse nogmaals hulde te brengen voor het door
Zijne Excellentie genomen initiatief en de krachtige verdediging
van het wetsontwerp in de beide Kamers der Staten Generaal
is onze Kamer een aangename taak.
De voltooiing der Laakhavenwerken laat zich nog wachten.
Eerst in het begin van 1900 is aanbesteed het maken van een
brug in den Rijswijkscheweg en het graven van een gedeelte
haven ter weerszijden daarvan. De voortgang van dit werk is
van groot belang, niet alleen voor handel en nijverheid maar
voor de geheele gemeentedaar de demping der grachten en
de verbetering van den toegang tot de stad over de Wagenbrug
van het tot stand komen der Laakhaven afhankelijk zijn.
Tot ons leedwezen is in het tramverkeer bij de steeds
aanhoudende uitbreiding der stad van zeer groot belang öök
voor handel en nijverheid in het jaar, dat achter ons ligt,
geen verbetering gekomen. Nöch een lager tarief, nóch uitbrei-
VERSLAG tier Kamer van Koophandel en Fabrieken
betreffende den staat van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart in de gemeente 's-Gravenhage over het
jaar 1899.