55
271,987 50
- 17,633,647.19
- 511,543.30
1 961 490.84
67,002.—
- 226,821.44
premie ontvangen.
Er werd een dividend uitgekeerd van 5| pCt.
Omtrent de Stedelijke Hypotheekbank werd de Kamer het vol
gende medegedeeld
Gesloten werden 138 hypothecaire leeningen tot een gezamenlijk
bedrag van2,690,600.—
Afgelost werd voor een bedrag van
zoodat op 31 December 1899 aan hypothecaire
leeningen een bedrag uitstond van2,418,612.50
Op 31 December 1899 was aan pandbrieven (4 pCt. en 3| pCt.)
geplaatst een bedrag van 2,089.50.
De koers van uitgifte der 3| pCt. pandbrieven bleef 98pCt.,
die der 4 pCt. pandbrieven bleef boven pari.
Het dividend bedroeg 6 pCt.
Wat betreft de Eerste Nederlandsche Verzekering-Maatschappij
op het leven tegen Invaliditeit en Ongelukkenwerd het volgende
medegedeeld.
De reserve bedroeg op ultimo December 1899, in Afdeeling I
(Levensverzekering) ƒ5,295,897.08 tegen 4,603,174.811 in het
voorgaande jaar, en in Afdeeling II (Ongelukken-verzekering)
ƒ48,109 62. Een belangrijk bedrag werd bovendien in de zeker-
heidsfondsen gestort. Aan extra-reserve en zekerheidsfondsen
komt op de balans voor een bedrag van 400.000.
Een groot deel der winst in Afdeeling I komt den verzekerden
met aandeel in de winst ten goede.
In afdeeling I werd in 1899 afgesloten voor
een bedrag van
aan kapitaalsverzekeringen en van
aan renteverzekeringen, waardoor het bedrag
der kapitaalsverzekeringen na aftrek der roye
menten en door uitkeering vervallen contracten,
klom tot
en der renteverzekeringen tot
In afdeeling II was op het einde van 1899 van kracht:
volgens .1
II
C
32,945,696.19
- 36,741,943.28
36,485.36
Het bedrag der jaarpremiën in afdeeling I steeg in 1899
t975,257 51 j
tot
terwijl in dat jaar aan premiën in eens bovendien
werd gestort
In Afdeeling II werd 192,000.
De bezittingen der Maatschappij bedroegen op ultimo December
1899 6,005,342.08
Zij vermeerderden in 1899 met- 634,115.27