404 r lijke huizen van ontucht, waarin 8 vrouwen verblijf hielden en 1 aangegeven rendez-voushuis. Het aantal vrouwen verdacht van prostitutie, dat op verzoek van hendie macht over haar hadden door bemiddeling van de Politie of op haar eigen ver zoek in het Haagsche Doorgangshuis en in het Red- dingshuis van het Leger des Heils, werd opgenomen, bedroeg respectievelijk 11 en 4. Teruggebracht naar ouders of voogden werden 27 minderjarige meisjes, van wie gebleken was, dat zij zich aan prostitutie overgaven of sterk onder verdenking daarvan stondenterwijl op dien grond 2 vrouwen over de grenzen des rijks werden gebracht. In het Haagsche Doorgangshuis, Hugo de Grootstraat no. 5, werden blijkens mededeeling van het Bestuur na de heropening op 18 April 22 vrouwen verpleegd en bedroeg het aantal verpleegdagen 979. In bet Reddingshuis van het Leger des Heils, Zwarte- weg no. 77werden 32 meisjes verpleegd en bedroeg het aantal verpleegdagen 3843. VIII. Toezicht op Levensmidelen. De gewone keuring van vleesch en visch had plaats. In het personeel der keuring kwam geene verandering. De tijdelijke keurmeesters N. de Jong en J. Overbroek werden weder voor den tijd van één jaar benoemd. Aan de keurmeesters Das en de Bruijn werd met ingang van 1 Januari 1901 eene verhooging van jaar wedde van 100.— toegekend. In den toestand van het terrein en de gebouwen kwam geene verandering. De bovenwoning van het posthuis aan de Regen- tesselaan werd wederom in huur gegeven aan den keurmeester Ph. de Bruijn. Het afgekeurde vee en vleesch werd weder door middel van den digestor in nuttige handelsproducten omgezet. Het toestel bleef goed voldoen: de begraaf plaats van het afgekeurde vee en vleesch werd echter nog in stand gehouden om te kunnen gebruiken als de digestor wegens herstelling of om andere reden eventueel buiten werking gesteld zou moeten worden. t

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1900 | | pagina 107