I
110
Benoemd werd tot klerk met den personeelen titel
van Inspecteur van Politie titulair F. Kaizer.
Twee Inspecteuren van Politie der 3e klasse werden
teruggesteld tot jongste in rang.
Een Inspecteur van Politie 3e klasse werd één num
mer teruggesteld.
Bevorderd werden 1 brigadier 2e klasse tot le klasse,
1 brigadier 3e klasse tot 2e klasse, 1 agent le klasse tot
brigadier 3e klasse, 11 agenten 2e klasse tot te klasse,
15 agenten 3e klasse tot 2e klasse en 22 agenten 4e
klasse tot 3e klasse.
In het genot van vei hoogd loon (550 sjaars) werden
gesteld 11 agenten der 4e klasse.
Er werden aangesteld 56 agenten der 4e klasse.
Op verzoek werden eervol ontslagen 2 agenten der
le klasse, 1 agent der 2e klasse en 26 agenten der
4e klasse.
Ontslagen werden wegens wangedrag of andere
redenen 2 agenten der le klasse, 2 agenten der 2e klasse,
1 agent der 3e klasse, 7 agenten der 4e klasse en 2
reserve agenten der 4e klasse.
Wegens wangedrag of andere redenen werden terug
gesteld 1 brigadier der 2e klasse tot agent agent 3e
klasse, 1 agent der le klasse tot agent der 3e klasse,
1 agent der le klasse tot agent der 4e klasse, 2 agenten
der 2e klasse tot agenten 3e klasse, 1 agent 2e klasse
tot agent der 4e klasse en 4 agenten 3e klasse tot
agenten 4e klasse en 2 agenten 4e klasse van het
maximum loon op ƒ520.
Overleden zijn 1 brigadier-titulair tevens concierge
en 1 agent der le klasse.
Aan verschillende dienaren van politie werden wegens
overtredingen hunner instructie boeten opgelegd tot
een bedrag van ƒ258,65. Aan enkelen werden voor
bijzondere plichtsbetrachting enz belooningen toegekend
tot een bedrag van ƒ1924,90.
Bovendien werd wegens bijzondere diensten vanwege
het Gemeentebestuur uit de Gemeentekas ƒ2752,98
onder het personeel verdeeld.
Van particulieren ontvingen de brigadiers en agenten
ƒ2289,50, van welk bedrag volgens art. 35 der Instructie
de helft werd gestort in de renumeratiekas waaruit
werd uitgekeerd: