h I 114 Van de in 1899 nog in behandeling gebleven aan vragen om schadevergoeding wegens het verlies van ankers en touwen aan onverzeesche telegraafkabels, werd in alle 4 gevallen de schade betaald en wel één door de Duitsche Regeering, twee door de Engelsche Regeering, en één door de Deensche Telegraafkabel maatschappij. In 1900 kwamen 6 zulke aanvragen in behandeling, waarvan in drie gevallen de geëischte schadevergoe ding werd betaald, één door de Deensche telegraaf kabel maatschappij, één door de Engelsche en één door de Duitsche Regeering, terwijl nog 3 aanvragen in behandeling waren op bet einde van 1900. Van eene in 1899 in behandeling gebleven klacht van een Scheveningschen logger tegen een visschers- vaartuig uit Grimsby was na een gevoerd proces het resultaat, dat de Scheveningsche reeder dit verloor, wegens gebrek aan bewijs voor het snijden van netten, en omdat de lichten op den logger niet volgens voor schrift geplaatst waren. Ook eene klacht van een Scheveningschen logger tegen een visschersvaartuig uit Wiek (Schotland), werd na verhoor niet ontvankelijk verklaard, evenals eene klacht, wegens het kappen van netten, tegen een vis schersvaartuig uit Boulogne Sur Mer. In 1900 werd verder proces-verbaal opgemaakt, op klachte van eene Scheveningsche hom tegen een vis schersvaartuig van Loweslofft, wegens moedwillige vernieling van vischtuig, waarvoor ƒ60 schadevergoe ding werd betaald. Nog bleven in behandeling de processen verbaal op gemaakt van de klacht van Scheveningsche visschers, tegen een barkschip uit Hamburg, wegens beschadi ging door aanvaring tegen een logger uit Boulogne, wegens vernieling van netten tegen een vischschip uit Grimsby, wegens vernieling van vischtuig en tegen een anderen Scheveningschen logger eveneens wegens vernieling van netten. Vervolgens werden bij minnelijke schikking afgedaan a. eene klacht van een Scheveningschen logger

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1900 | | pagina 117