Bijlage 1 1 b. Onderwijzend en dienstpersoneel. Toestand van het gebouw. a. A Overeenkomstig het voorschrift van art. 4 van het Reglement, hebben wij de eer Uwer Excellentie het volgende te berichten: VERSLAG aan den Minister vun iïinnenloudsche Zaken over den Staat van het Koninklijk Con servatorium voor Muziek te 's-Gravenhagein 1900. De staat van onderhoudwaarin het gebouw verkeertis voldoende. Konden wij in ons vorig verslag mededeelendat het Gemeentebestuur van ’s-Gravenhage besloot om tegemoet te komen aan het gebrek aan ruimte en een aangrenzend pand bij het schoolgebouw te voegenhet is ons aangenaam thans te kunnen berichtendat zulks heeft plaats gehad en de daardoor nieuw verkregen lokalen de volgende maand in gebruik zullen worden genomen. Aan de orgelzaal werd een ruim vertrek ge trokken zoodat voldoende ruimte werd verkregen voor het grooter aantal leerlingen niet alleen, maar ook voor hen, die, daartoe uitgenoodigdde openbare lessen bijwonen; het bleek ookdat de akoustiek door deze verbouwing niet geleden heeft. Aan den bediende Sorters moest wegens ziekte ontslag worden verleend; en in diens plaats werd tijdelijk zijn schoon zoon Hroekhuizen als boute-feu aangesteld. Overigens kwam in het personeel geen verandering. De benaming van «Koninklijke Muziekschool» werd op voor dracht van Uwe Excellentie door Hare Majesteit de Koningin veranderd in die van «Koninklijk Conservatorium voor muziek»,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1900 | | pagina 188