21
zoodat die rekening sluit met een batig
rekening (art. 221 der wet van 29 Juni 1851 Staats
blad n°. 85), over het dienstjaar 1899, bedragen:
de ontvangstenf 5,783,607 63s
en de uitgaven- 5,490,273.76
saldo vanf 293,333.876
Verder verwijzen wij naar de staten (Bijlagen 8 en
9), die den aard der ontvangsten en der uitgaven af
zonderlijk vermelden.
Van bovenvermeld saldo werd ten bate van den
dienst 1900 beschikt tot een bedrag van f 26,885.75
terwijl het overige ad f 266,448.12s ten goede kwam
aan den dienst 1901.
Volgens de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde
begroeting voor het dienstjaar 1901 is het geraamd
bedrag
der ontvangstenf 5,754,983.14
en der uitgaven - 5,754,983.14
Op 12 Maart 1900 werd de inschrijving opengesteld
op de eerste reeks obligationgroot f 500,000 van
de 3| pCt. geldleening, groot ten hoogste ƒ5,000,000,
weder voor den tijd van één jaar tot Archivaris der
Gemeente benoemd.
Uit het door hem uit gebrachte verslag stippen wij
aan dat de bibliotheek vermeerderd werd met 297
nummers, waarvan 258 door schenking verkregen wer
den, gevende een totaal van 3249 ingeschreven num
mers der nieuwe serie. Onder de voormelde geschenken
mogen niet onvermeld blijven eenige belangrijke werken
over den Haag, uit de nalatenschap van den Heer
Arnold Ising, welwillend afgestaan door de familie.
Van het Oud-archief en de Bibliotheek werd een
ruim gebruik gemaakt door particulieren van de 34
ingeschreven bezoekers kwamen er veelal 4 a 5 dage
lijks werken waarbij zij dikwijls de hulp van den
archivaris inriepen.
HOOFDSTUK IV.
Naar de laatste door Gedeputeerde Staten afgesloten
Creldmlddelen.