I
17
IL
Tot nieuwe bestuursleden werden daarop gekozen de heeren
H. P. N. Halbertsma en J. J. Hofman die staande de ver
gadering de benoeming aannamen.
Met het bestuurslid dr. G. P. van Tienhoven, die zich bereid
verklaarde het voorzitterschap van de medische sub-commissie
waar te nemenzullen de bovengenoemde nieuwbenoemde be
stuursleden respectievelijk als voorzitters van de technische en
chemische sub-commissie werkzaam zijn.
Aan het einde van het jaar waren de drie sub commissies
nog niet volkomen georganiseerd; volgens de ingevulde circu
laires hebben zich
voor de medische sub-commissie 29
r b technische «7 en
chemische «7 leden aangemeld.
Naar aanleiding van een vraag van een der leden wat er
gebeuren zal als aan de pompwerktuigen of eenig onderdeel
der duinwaterleiding een ongeval plaats had waardoor de water
voorziening wordt verbroken en dit wel met het oog op de
omstandigheid dat bij de uitbreiding van de gemeente geene
rekening met eene mogelijke storing in genoemde watervoor
ziening wordt gehouden, had het bestuur zich om inlichtingen
gewend tot den directeur van de duinwaterleiding alhier.
Uit de desbetreffende op de vergadering van werkende leden
gedane mededeeling bleek dat de watertoren eventueel gemist
kan worden omdat er nog andere middelen beschikbaar zijn
om den waterdruk in de leiding te regelen. Het geval zoude
zich kunnen voordoen dat de toren defect raakte, of dat een
der hoofdbuizen sprong. Deze ongelukken behoeven echter geen
grooter stoornis te geven dan deze, dat wellicht eenige uren
oponthoud in den geregelden toevoer van het water naar de
verschillende perceelen zou ontstaan. Er zijn n.l. twee hoofd
buizen en er zal er nog een bijgelegd worden. Daarbij bestaat
er gelegenheid de beschadigde deelen op verschillende plaatsen
af te sluiten en de toevoer door de overblijvende buizen te
doen geschieden. Wat er in oorlogstijden gebeuren zal, is niet
vooruit te beoordeelen, daarin is niet te voorzien, dit hangt
geheel af van den aard der verwoesting.
In de nieuwere stad zijn echter zoogenaamde brandputten,
zelfs ook in de oudere wijken zijn zij gemaakt. Er zijn er onder
deze putten welke tot 8 meter onder den grond reiken en ver
moedelijk zullen vele dezer, ingeval van nood, een bruikbaar
drinkwater leveren of althans zal uit het opgebrachte water
een geschikt drinkwater gemaakt kunnen worden. Het water
uit de brandputten is echter nog niet onderzocht.
Op een vraag van een der leden of door uitbreiding van de
gemeente geen gebrek aan water kan ontstaan daar de opper
vlakte van de beschikbare duinen toch begrensd is, werd door