I 17 F 5 naar liet straatriool in de Turfmarkt. Het onderzoek toonde aan dat voor de opheffing dezer bezwaren door de vereeniging niets rechtstreeks tc doen viel, doch dat de oplossing van deze aan gelegenheid moest gezocht worden in eene onderlinge regeling van het schoonhouden van het riool. Ook beklaagde zich een bewoner van de Schuitstraat dat zijne woning niet aan een riool was aangesloten. Door bemidde ling van de gemeentereiniging zal in dien toestand worden voorzien. Van een bewoner van den Rijswijkscheweg werd een klacht ontvangen over gebrekkige afwatering van de perceelen l ings dien weg en de kwalijk riekende mest- en modderpoel tusschen de open ruimte achter de huizen aldaar. Aan den uiterst slechten toestand is thans weinig te doen, doch met het totstandkomen van de rioleering van den Rijswijkscheweg in aansluiting met het nieuwe riolennet, zal in de afwatering worden voorzien. Een bewoner van het Spui beklaagde zich over de afwezig heid van bruikbaar drinkwater in de door hem gehuurde woning. Het water moest hij ontleenen aan een waterput. Hoewel het water na een chemisch onderzoek absoluut ondrinkbaar bleek te zijn, meende de huisbaas dat het water na eenige reiniging van de put, waartoe hij zou overgaan, wel drinkbaar zoude zijn. Nadat een tweede onderzoek na uitvoering van bedoelde reiniging aantoonde dat wel verbetering doch nog geen goed drinkwater was verkregen, werd na eenige onderhandeling de eigenaar bereid gevonden het perceel bij de duinwaterleiding te doen aansluiten. Behalve nog verschillende minder belangrijke klachten omtrent rioolstank, het ledigen van beerputten in hofjes op middaguren, enz., werd door een bewoner van den K latte weg geklaagd over de aanwezigheid van een mest- en aschvaaltwelke ter plaatse ter bewaring van visch en ander afval voor bemesting bestemd, door de Duincom missie was aangelegd of althans als zoodanig werd gebruikt. Het onderzoek bracht aan het licht dat de stank ondragelijk en de toestand onhoudbaar was. Na bespreking, heeft de Dnincommissie de bewaarplaats opgeruimd en de plaats met zand doen bedekken. Van den Voorzitter den heer J. D. Evers werd een schrijven ontvangen dat hij wegens leeftijd zijn ontslag nam als lid van het bestuur der vereeniging. In de eerstvolgende vergadering bracht de waarnemend Voor zitter hulde aan den heer Evers voor de vele goede en gewichtige diensten door hem meermalen als voorzitter en als lid van het bestuur aan de Vereeniging bewezen. De vergadering noodigde daarop het bestuur uit aan den heer Evers van hare instemming met de gesproken woorden schriftelijk mededeeling te doen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1900 | | pagina 257