22 64,000.— tot het aangaan van welke leening de Gemeenteraad in zijne vergadering van 19 December 1899 besloot. Op deze reeks werd ingeschreven voor een bedrag van ƒ1,197,000.tegen koersenvariëerende tusschen 94en 97 pCt. De koers van gunning, werd door den Raad vastgesteld op 95| pCt., waarvoor 489 obli gation ad 1000 konden worden uitgegeven, terwijl de Raad machtiging verleende om de resteerende 11 obligatiën geheel of bij gedeelten te plaatsen tot den koers van ten minste 951 pCt.met dien verstande dat casu quo de loopende rente tol den dag der storting zou worden verrekend In de Raadsvergadering van 27 Maart werd medegedeeld dat de resteerende 11 obligatiën waren genomen tegen den koers van 96J pCt. Op 12 November 1900 werd de inschrijving openge steld op de tweede reeks obligatiën, groot ƒ1,000,000. van bovengenoemde leening. Op die reeks werd ingeschreven voor een bedrag van ƒ1,159,000.tegen koersen, variëerendetusschen 91 en 95 pGt. De koers van gunning werd door den Raad vastgesteld op 93 pCt., waarvoor 944 obligatiën ad ƒ1000 konden worden uitgegeven, terwijl de Raad machtiging verleende om de resteerende 56 obligatiën geheel of bij gedeelten te plaatsen tot den koers van ten minste 93 pGt., met dien verstande, dat casu quo de loopende rente tot den dag der storting zou worden verrekend. In de Raadsvergadering van 27 November werd medegedeeld dat de resteerende 56 obligatiën waren geplaatst tegen den koers van 93 pCt. De Hoofdelijke Omslag werd geheven naar den maat staf van 2 pCt. De kohieren dier belasting beliepen tot l April 1901. Primitief834,660.70 Suppletoir- 62,799.80 Te zamen 897,460.50 Men meent te moeten stellendat daarvan als oninbaar zal worden afgeschreven, met inbegrip der op reclame verleende afschrijvingen zoodat het zuiver bedrag ongeveer zal zijn 833,460.50 Transporteeren. f 833,460.50

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1900 | | pagina 25