18 f 92,17 M3. tegen 85,7 M3. 9.094,271 id. 138 II 3 187 4411 lichten V ontstoken Van de lantaarns, behoorende tot de zomerver- lichting te Scheveningen werden ontstoken in Mei op den Gevers-Deynootweg bij de opening van het badseizoen In den loop van 1900 werd de verlichting uit gebreid met Zoodat aanwezig zijn waarvan in den winter niet werden ontstoken 170 Op 31 December was dus het aantal4241 lichten Onder dit cijfer zijn begrepen 2152 gasgloeilichten met 2221 pitten en wel: 8 branders met buiten- en binnenglazen 25 f u cylinderglazen HOOFDSTUK VII. Publieke verlichting. Blijkens het verslag over 1899 werden op 1 Januari 1900 4083 lichten men per inwoner een verbruik van in het vorige jaar Per licht (meter- en abonnementlichten) heeft het verbruik 118,01 M’. per verbruiker 974.55 M’. bedragen. In 1899 zijn deze getallen respectievelijk 119,89 M3. en 998,60 M3. geweest. De daling dezer cijfers moet aan het toenemend gebruik van gasgloeilicht worden toegeschreven. Onder de 19.243.624 M’. gas door particulieren en gemeente- gebouwen gebruikt zijn begrepen die over muntgasmeters (gewone en die in de gymnastieklokalen) zijn afgeleverd. De opbrengst had dus moeten zijn: Particulieren en gemeentegebouwen 19.118.430 M’. ii 6 cent ƒ1 147.105,80 Muntgasmeters particulieren 121.257 gemeentegebouwen 3.937 a7t a 8 314,96 Totaal 1.156.515,03 i Er is ontvangen1.153.904,03| Zoodat aan oninbare posten, een verlies is geleden vanf 2.611,00 De gemiddelde’ netto opbrengst van een kubieken meter gas heeft dus bedragen 5,966 cent. Op bijlage II komt onder meer voor het gezamenlijk gas verbruik van de particulieren en van de gemeente voor hare gebouwen van jaar tot jaar, sedert het begin der exploitatie door de gemeente.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1900 | | pagina 289