18
HOOFDSTUK VIII.
Easterlies.
42.650 M3.
22 112.224
22.154.874 M’.
45.200
19.243.624 M'.
2.099.594
293.322
Hiervan zijn afgeleverd:
aan particulieren en gemeente
gebouwen1
aan publieke verlichtimg
aan fabriek en kantoren
en bleef op ultimo December
in de gashouders aanwezig
te zamen
blieke verlichting zijn de kosten voor het vervangen van gloei-
lichamen, glazen enz. opgenomen.
Over het geheele jaar gerekend hebben deze kosten5639.40
bedragenwaarbij voor arbeidsloon voor het nitgloeien van
kousjes enz. 2.503,04 moet worden gevoegd.
De publieke verlichting heeft dit jaar 2.099.594 M3. gas
gebruikt tegen 2.129 624 M’. in 1899, eene vermindering dus
van 30.030 M3 of 1,41 pCt.
Per inwoner heeft dit verbruik 10,05 M3 bedragen tegen
10,52 M3 in het vorige jaar. Onder bijlage nII komt onder
meer voor het jaarlijksch gasverbruik voor de openbare ver
lichting sedert het begin der exploitatie door de gemeente.
Zoodat het verlies heeft bedragen. 473.134 M3.
zijnde 2,14 pCt. van de geheele productie of 2,59 M3. per
strekkenden meter canalisatie.
De laatste twee cijfers hebben in 1899 bedragen 2,88 pCt.
en 3,32 M3. In het afgeloopen jaar is dus het gasverlies
minder geweest.
Indien de dagelijks verkregen hoeveelheden gas herleid worden
tot een temperatuur van 60 F. en een barometerstand van
760 mM. wordt over 1900 de productie 22.389.959 M3. zijnde
277.735 M3. meer dan door de fabrieksgasmeters werd aangegeven.
Naar dit cijfer berekend heeft het gasverlies 750.869 M3. be
dragen, zijnde 3,30 pCt. van de geheele productie of 4,11M’. per
Mcanalisatie.
In 1899 waren deze cijfers respectievelijk 4,34 pCt. en 5 07 M3.
Op den len Januari 1900 bevonden zich in
de gashouders
Door de fabrieksgasmeters werd aangegeven
als gemaakt in dit jaar
21.681.740