19 Verslag Lager Onderwijs. De cursus 18991900, met 582 leerlingen aangevangen telde bij het eind er 456, zoodat 126 jongens en meisjes, of bijna 22 pet., waren verdwenen. Van deze 582 waren er 350 die voor de eerste maal152 die voor de tweede, 63 die voor de derde en 17 die voor de vierde maal een cursus medemaakten 232 leerlingen of ruim 39 pet. legden dientengevolge belangstelling genoeg voor het onderwijs aan den dag, om zich niet met het volgen van één cursus te vreden te stellen Van de bovengenoemde 582 kinderen hadden 304of ruim 52 pet., de hoogste klasse der dagschool doorloopen en 207of ruim 35 pet., haar reeds langer dan een jaar verlaten. Worden hiernaast de overeenkomstige getallen van den cursus 19001901 geplaatst, zoo blijkt dat het aantal, waarmede de cursus aan ving, geklommen is tot 620 en dat van diegenen, die voor den eersten keer het voortgezet onderwijs volgden tot 420; terwijl zij, die ook nog een tweeden, derden of vierden cursus bijwoonden van 232 gedaald is tot 200 of tot bijna 32 pet Tegenover dit minder gunstige percent staat dus het feit dat 38 leerlingen meer zijn toegelaten dan het vorige jaar. Opmerkelijk is de sterkere belangstelling van meisjes voor de Herhalingsscholen, welke steeds meer afsteekt bij die der jongens, naarmate zij langer aan het onderwijs deelnemen. Zoo overtreft de vrouwelijke bevolking de mannelijke in den eersten cursus met 12 pet., in den tweeden met 27 pet., in den derden met 133 pet. in den vierden zelfs met 1000 pet. Met uitzondering van vijf jongens, die, wegens te geringe ontwikkeling, het onderwijs niet konden volgen, werden allen, die zich voor het herhalingsonderwijs hadden aangemeld, tot de lessen toegelaten. Het verzuim, waarvan door de hoofden nauwkeurig aantee- kening gehouden werdwas aan de verschillende scholen nog al uiteenloopend. Het bedroeg aan de zes scholen gemiddeld 4, 8, 11, 12, 12 en 20 pet.; aan de laatste, in de maand Maart, zelfs 50 pet. Op de school, waar het verzuim 8 pet. beliep, kan dit veilig hooger gesteld wordendewijl bij ziekte van een onderwijzer of van eene onderwijzeres eene klasse naar huis gezonden werd en de leerlingen dezer klasse dan niet als afwezig geboekt werden. Aan de andere scholen is dit niet de gewoontedaar neemt het hoofd de klasse van de(n) afwezige of vereenigt twee af- deelingen tot eenzoodat de leerlingen toch les krijgen en niet in de verleiding gebracht worden in de avonduren langs de straat te blijven dwalen. Aan eene school waren zelfs gedurende één maand een onderwijzer en eene onderwijzeres door ziekte ver hinderd hun taak waar te nementoch heeft het hoofd het zoo weten te schikken, dat de lessen geregeld gegeven werden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1900 | | pagina 330