19
Verslag Lager Onderwijs.
uitnoodiging voor 1901 wederom twee leden uit de Commissie
aan te wijzen om met den arrondissements-schoolopziener zitting
te nemen in de Commissie voor de klasse-examens.
11 December, aan Burgemeester en Wethouders, houdende
verzoek voortaan bij den bouw van nieuwe scholen reeiis de
voorloopige plannen tijdig om advies te willen zenden aan de
Commissie.
Idem, aan Burgemeester en Wethouders, houdende verzoek
eene circulaire te willen richten aan de schoolhoofden, waarbij
hun wordt toegestaan des zomers bij eene temperatuur van 80°
of meer af te wijken van den lesrooster of desnoods de school
geheel te sluiten.
De proef, ten vorigen jare genomen om ter tegemoetkoming
van den Secretaris in zijne werkzaamheden betreffende de be
werking van het jaarverslag voor bepaalde onderwerpen eenige
sub-com missiën te benoemen, heeft in alle opzichten voldaan en
derhalve is ook bij de samenstelling van dit vei slag op dezelfde
wijze te werk gegaan.
De bedoelde Sub-Commissiën zijn thans als volgt samengesteld
die voor de klasse-examens uit de heeren Gevers Deynool en
de Vos, die voor de herhalingsscholen uit de heeren Haverman
Engelbregt en Krapdie voor de hygiënische belangen uit de heeren
MastboomSelhorsl en Kooperberg.
Meer dan in de voorafgaande jaren kwam er in 1900 ver
andering in de samenstelling der Commissie Nog in het vorige
jaarverslag kon het uittreden van den heer Zillasen worden ge
meld; in Februari had daarop de Commissie het uittreden te
betreuren van de heeren van Hoorn en de Hrauicdie zich
beiden door hunne drukke bezigheden genoodzaakt zagen eervol
ontslag te vragen; de heer Sletjn Harre volgde en in Juni daar
aanvolgende verliet ook de heer Engelen, die zich metterwoon
elders ging vestigen de Commissie. Ook het besluit van
laatstgenoemde, die gedurende verscheidene jaren met toewijding
het Secretariaat vervulde, werd door de Commissie zeer betreurd
De maand September eindelijk bracht de benoeming van den
heer van Huijven tot schoolopziener in het arrondissement
's-Gravenhageen door deze voor hem zóó heuglijke gebeur
tenis zag de Commissie zich nogmaals een harer ijverigste leden
ontvallen; zij acht zich echter gelukkig ook in zijne nieuwe
qualiteit bij voortduring op zijne voorlichting te kunnen rekenen.
Behalve de aanvulling van deze zes opengevallen plaatsen bleek
het tengevolge van de nog immer voortdurende toeneming van het
aantal scholen andermaal noodig het aantal Commissieleden met één
te versterken en mitsdien het aantal op 28 te bepalen Zeven nieuwe
leden mocht de Commissie derhalve in den loop des jaars op
nemen t. w. de heerenKooperbergDoormanvan Sandick
Kooien, de Wys, Kaakebeen en Feilh. In de vergadering van