I
‘20
Directeur en Leeraren.
3.
Het stelsel van toelating tot de le klasse, sedert 1896 bij
deze school toegepast, werkte ook dit jaar weder zeer bevredigend.
Schijnen zich practischc bezwaren vooralsnog te verzetten tegen
de algeheele opheffing van het toelatingsexamen voor die candi-
daten, die door de hoofden der lagere scholen tot het met vrucht
volgen van de lessen aan de middelbare scholen, werden geschikt
verklaard, het aan de Hoogere Burgerschool met driejarigen
cursus toegepast stelsel komt ons voor eene geschikte regeling
te zijn, welke gaandeweg kan leiden tot meerdere beperking,
zoo mogelijk algeheele afschaffing der toelatingsexamens, hetgeen
naar het oordeel van velen ernstige overweging blijft verdienen.
Van de 27 leerlingen (10 van 3 A. 17 van de Handelsaf-
deeling), die in Juli 1900, na met goeden uitslag eindexamen
te hebben afgelegdde school verlieten,
verkregen 22 het einddiploma, en wel 6 van 3 A., 16 van
de Handelsafdeeling
2 zijn toegelaten tot de cadettenschool te Alkmaar;
4 zijn zonder examen overgegaan in de 4e klasse der Hoogere
Burgerschool voor jongens met vijfjarigen cursus alhier, terwijl
1ofschoon op dezelfde wijze kunnende overgaanmet goed
gevolg toelatingsexamen tot diezelfde 4e klasse heeft gedaan.
De overige leerlingen werden in verschillende administratieve
betrekkingen geplaatst.
Bij Raadsbesluit van 27 November 1900 werd de Directeur,
Dr. C. J. J. Ninck Blok, bevorderd tot Directeur van de Hoogere
Burgerschool voor jongens met vijfjarigen cursus aan het Bleijen-
burg. De Commissie wenscht hier een woord van waardeering
te wijden aan de wijze, waarop dr. Ninck Blok zijne betrekking
aan de school met driejarigen cursus heeft bekleedzijn taak
was vooral de laatste jarenook tengevolge van het onder zijn
toezicht plaatsen van eenigc afdeelingen der school met vijf
jarigen cursus, verre van gemakkelijk. De Commissie vertrouwt,
dat hij in zijn nieuwen werkkring bij voortduring tot nut van
het middelbaar onderwijs in deze Gemeente zal werkzaam zijn.
De leeraar in het HoogduitsehK. Muntinga, werd overge
plaatst naar de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus
alhier. Ter zijner vervanging werd met ingang van 1 Januari
1901 benoemd de heer B. van der Esch.
De tijdelijke leeraar in het Nederlandsch en de Geschiedenis,
dr. W. W. van der Meulenzag zich door ongesteldheid ge
noodzaakt een langdurig verlof te vragen. In zijne plaats werd
in Januari 1900 tijdelijk benoemd de heer D. C. Tinbergen,
doctorandus in de Ned. Letteren (intusschen tot doctor gepro
moveerd): door dezen worden 13 uren per week les gegeven.