t ft J ill i 1 3. Gebouw. I I Teneinde te voorzien in de, ten gevolge van de splitsing van de 5e klasse afd. A, ontstane behoefte aan meerdere ruimte, werd een vertrek van de naast het Gymnasiumgebouw gelegen woning tot schoollokaal ingericht, en, nadat eene ver binding tusschen de twee huisjes was gemaakt, na de groote vacantie in gebruik genomen. Het bezwaar van de groote afstandenwelke de leeraren bij de wisseling der lessen moeten afleggendoet zich dientengevolge dubbel gevoelen. Toen wijbij brief van 20 Apriladvies over dien in het leven te roepen toestand uitbrachtenmeenden wij de opmerking niet achterwege te mogen laten, dat die wel niet anders zou mogen beschouwd worden dan als van tijdelijken aard en de stich ting van een nieuw gymnasium daaraan zoo spoedig mogelijk een einde zou moeten maken. Tevens deelden wij toen mede, datbij het ten deze door eene commissie uit ons midden en den rector ingestelde onderzoek, de vraag was gerezen, of die stichting niet zou kunnen plaats hebben op het terrein, thans in genomen door het gymnasium en de beide daaraan grenzende, aan de gemeente toebehoorende huizen. Mitsdien verzochten wij aan Burgemeester en Wethouders, te bevorderen dat de Directie der Gemeentewerken de gestelde vraag in overleg niet den rector zon behandelen en een desbetreffend voorloopig plan zou ont werpen. Bij schrijven van 19 22 October deelden Burgemeester en Wethouders ons mede datnadat een program van eischen door den rector was ingediend, een ontwerp voor den door ons bedoelden bouw was opgemaakt, maar gaven zij tevens op ver schillende gronden als hunne meening te kennen, dat op het denkbeeld om op de tegenwoordige plaats een nieuw Gymnasium te stichten niet verder behoorde te worden ingegaan. Ten slotte werd ons gevoelen gevraagdten aanzien van de stichting van een nieuw gebouw, voor die inrichting, op den hoek van de Elandstraat en het gedeelte der Waldeck-Pyrmont- kade, dat onlangs werd aangelegd. In ons antwoord, dd. 17 December ontwikkelden wij eenige bezwaren tegen dat plan, aan de ligging van het bedoelde terrein ontleend. Intusschen indien inderdaad geen meer centraal gelegen terrein te vinden zou zijnof in de toekomst beschikbaar zou komenmeenden wij, dat er termen zouden zijn, om over de aangegeven be zwaren heen te stappen, wanneer een gebouw' kon gesticht wordenzóó uitnemend ingerichtdat de daardoor verkregen voordeelen overwegend moesten geacht worden tegenover de nadeelenaan de ligging verbonden. Ten einde te kunnen be- oordeelen in hoeverre zulks mogelijk zou wezenveroorloofden wij ons aan Burgemeester en Wethouders te verzoeken, een

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1900 | | pagina 470