25 •H 4 it h .1 m •i wederom verreweg dat der mannelijke leerlingen. Aan de schilderklasse namen 41 vrouwelijke en 13 mannelijke leerlingen deel; de cursus voor M. O. werd door 51 vrouwelijke en 20 mannelijke leerlingen gevolgd: voor den dagcursus in kunst- nijverheidsvakken waren 8 vrouwelijke en 24 mannelijke leer lingen ingeschreven. De namiddageursus op Woensdag en Za terdag werd door 37 vrouwelijke en 13 mannelijke leerlingen gevolgd. De laagste klasse van den winteravondcursus bevatte, zooals reeds gezegd is, 451 mannelijke leerlingen, terwijl 75 mannelijke leerlingen in de hoogere klassen geplaatst waren. Voegt men de 43 nieuwe leerlingen van den Zomercursus bij het cijfer van 809, dan verkrijgt men 852 leerlingen, die in het afgeloopen Academiejaar de lessen volgden. Voor den Zomercursus daalde de schilderklasse tot 41 leer lingen (37 vrouwelijke en 4 mannelijke), klom het aantal leer lingen M. O. tot 8Ó (57 vrouwelijke en 23 mannelijke) en ver minderde het aantal deelnemers in den dagcursus voor kunst- nij verheids vakken tot 18 (11 mannelijke en 7 vrouwelijke) leerlingen. Aan den Zomerochtendcursus (bouwkundige les) namen 26 mannelijke leerlingen deel, terwijl 8 vrouwelijke leer lingen voor boetseeren en anatomie werden ingeschreven. Met het vakteekenen hielden zich 317 leerlingen bezig. Het pleisterteekenen werd door 82 leerlingen gevolgd. Naar het klein-ornament teekenden 17 leerlingen, naar het groot-ornament en stilleven 27 en naar het fragment-pleister 24 leerlingen. Het antiek-pleisterbeeld werd door 14 leerlingen gevolgd. Niet meer dan 8 leerlingen teekenden des avonds naar het levend model. In het boetseeren oefenden zich 36 manne lijke en 7 vrouwelijke leerlingen. Aan de twee laagste klassen Bouwkunde werd door 193 leerlingen deelgenomen; 125 bevonden er zich in de 3e en 4e klasse in de 5e en (ie oefenden zich resp. 27 en 19, in de 7e 19 leerlingen. De klasse tuinbouw bestond uit 13 aanstaande tuinlieden. In de klasse ijzerconstructie waren 22 en in die voor het werktuigkundig teekenen 32 leerlingen. Aan de theorethisclie vakken werd deelgenomen door 96 leer lingen voor meetkunde en projectie; door 16 leerlingen voor logarithmen en werktuigkundedoor 17 voor landmeetkunde. In beschrijvende meetkunde ontvingen 47 leerlingen des avonds en 20 des daags les; de dagles in perspectief bestond uit 35 leer lingen, de avondles uit 11 leerlingen. In planimetrie ontvingen 45 leerlingen onderwijs; in landmeetkunde 16 leerlingen. De winteravondcursus in Anatomie bestond uit 16, de dagcursus uit 77 leerlingen M O. Het onderwijs in proportie werd aan 32 leerlingen verstrekt. Op Vrijdag 11 Mei vond in eene huishoudelijke vergadering de uitdeeling der prijzen aan de bekroonde leerlingen plaats.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1900 | | pagina 490