Bijlage 25
I
Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs nam weder belangrijk
toe in ledental. Telde het volgens het verslag over 1899 op
14 Februari 1900 3 eere-, 1 correspondeerend-, 812 gewone
en 365 buitengewone leden, tezamen 1181 leden, op 14Februari
1901 waren deze getallen: 3 eere-, 1 correspondeerend, 881
gewone en 384 buitengewone leden, te zamen 1269 leden. Van
deze leden behoorden er 151 tot de Afdeeling Nederlandsch-
Indië.
Een krachtig gemeenschapsleven kon worden geconstateerd.
De vergaderingen van het Instituutzoowel als die van de
vakafdeelingen voor Werktuig- en Scheepsbouw, voor Electro-
techniek en voor Spoorwegbouw en Spoorwegexploitatie werden
zeer druk bezocht. De technische voordrachtenin die verga
deringen gehouden, worden sedert 1 Juli 1900 in den regel
opgenomen in het door het Instituut uitgegeven weekblad -de
Ingenieur», dat aan alle leden kosteloos wordt verstrekt. 'Een
en ander werd mogelijk gemaakt door eene wijziging van hoofd
stuk IV der Verordeningen, welke in de Instituutsvergadering
van 12 Juni 1900 tot stand kwam.
Op de wereldtentoonstelling te Parijs van 1900 werd de in
zending van het Instituut in groep VIklasse 29 bekroond met
de gouden medaille.
Behalve de gewone periodieke uitgaven van het Instituut
worden afzonderlijk vermeld: het «Rapport in zake technisch
onderwijs» samengesteld door eene Commissie uit de vakafdeeling
voor werktuig- en scheepsbouw van het Instituut en-Technische
voorschriften, waaraan ijzer en staal voor verschillende bestem
mingen moeten voldoen», samengesteld door de vakafdeeling
voor werktuig- en scheepsbouw van het Instituut en door de
Vereeniging van Burgerlijke Ingenieurs. De vakafdeeling voor
electrotechnick bracht evenzeer een omvangrijk werk tot stand
namelijk zz Veiligheidsvoorschriften voor electrische sterkstroom-
iustallaties
NOTA betre/fenile het Koninklijk Instituut van
Ingenieurs.