55
3-
V1SSCHERIJ ES DAARMEDE VERWANTE BEDRIJVEN.
De schobnetvisBcherij werd, ouder gewoonte, in het laatst
van Januari aangevangen; in Februari had men met veel ruw
weer te kampendat zelfs overging in sneeuwstorm. De eerste
helft van Maart kenmerkte zich door groote stilte, terwijl daarop
weder stormachtige winden volgden. Verongelukken van be
manningen viel gelukkig niet te betreuren. Een bom geraakte
op 23 Maart op het Noorderhoofd van den Nieuwen Waterweg
en werd wrak; de bemanning werd evenwel gered.
Deze visscherij werd uitgeoefend door 105 bommen en 78
loggers tegen 125 bommen en 69 loggers in 1899; het aantal
dat er aan deelnam was, wat de bommen betreft, weder een
twintigtal minder dan het vorige jaar; dat van de loggers een
negental meer. De steeds voortdurende slechte resultaten en het
meer en meer toenemende arbeiden der visschers op de erven
der reeders werkten niet mede tot aanmoediging van deze vis
scherij. Vele visschers vinden het gemakkelijker aan wal de
gewoonlijk lichte werkzaamheden te verrichten en verkiezen een
vast weekgeld boven een onzekere verdienste, die afhangt van
meer of minder gelukkige vangst. De vorming van bekwame
zeelieden moet daar evenwel noodig lijden, daar vooral de
wintervisscherij als een leerschool voor de visschers kan be
schouwd worden.
De bommen besomden te zamen 82077.20 of gemiddeld
781.68 per schuit zijnde 34.08 meer dan in 1899; het ver
schil bij het vorig jaar geeft geen aanleiding tot bijzondere
beschouwingen of opsporing van oorzaken van grooter of kleiner
vangst. Afwisselend werd wat tong en klein visch gevangen
(binnenlek); van ruime vangst was voor beide soorten ook dit
jaar geen sprake.
De z.g. vrouwenvischbijna algemeen publiek verkocht,
bracht op 5888 10 of f 248.25 in hoofdsom minder dan in
1892. In verband met het aantal deelnemende schuiten blijkt
er een voordeelig verschil van 6 98 per schuit, een verschil
te gering om besproken te worden.
De loggers (78 in getal) besomden gezamenlijk ƒ56657.20 of
726.37 per logger zijnde ƒ.55.26 minder dan in 1899. De op
gaaf dezer besommingen betreft evenwel slechts het hier ter
plaatse verkochte.
De te Umuiden of Rotterdam gemaakte besommingen zijn
hierin niet begrependaar die bij de afslagers te Scheveningen
onbekend blijven. Het is niet te gewaagd die op 400 gulden
per logger te schatten.
De bommen zijn door den tegenwoordigen toestand van het
strand, vooral bij onbestendig weer, meermalen genoodzaakt te
Umuiden binnen te loopen en verkoopen dan ook dikwijls al-