I
55
81 892,84
i
aan pretniën in ééns boven-
18.308.513,26
565.171,84
1900 van kracht:
36.000.000,—
40.000.000,—
40.000,—
koers tusschen 100 en 99.J pet., doch moest wegens de geld-
schaarschte den 21n Juni 1900 op 99 J pet., den In November
op 99^ ii 99 pet. en eindelijk den 15n December 1900 op
98| pet. bepaald worden.
Het dividend werd bepaald op 5| pet.
Omtrent de Sterfelijke Hypotheekbank werd de Kamer het vol
gende medegedeeld:
Gesloten werden hypothecaire leeningen tot een gezamenlijk
bedrag van3,075,500
Afgelost werd voor een bedrag van 723,712.50
zoodat op 31 December 1900 aan hypothecaire-
leeningen een bedrag uitstond van 2,351,787 50
Op 31 December 1900 was aan pandbrieven 4 pet en 3|
pet geplaatst een bedrag van 2,275,150.
Het dividend bedroeg 5 pet.
Wat betreft de Eerste ISerferlanrfsche Verzekering-Maalscliappij
op hel leren legen Invaliditeit en Ongelukkenwerd het volgende
medegedeeld
De reserve bedroeg op uit". December 1900 in afdeeling I
(Levensverzekering) 5 .933.834,22 tegen 5.295.897,08 in het
voorgaande jaar en afdeeling 11 (Ongelukkenverzdkering) f51,600.
Een belangrijk bedrag werd bovendien in de zekerheidsfondsen
gestort. Aan extra reserve en zekerheidsfondsen komt |op de
balans voor een bedrag van f 430.000.
Een groot deel der winst in afdeeling I komt den verzekerden
met aandeel in de winst ten goede.
In afdeeling I werd in 1900 afgesloten voor een bedrag
van 1.890.949,57
aan kapitaalsverzekeringen en voor een be
drag van
aan rente verzekeringen, waardoor het bedrag
aan kapitaalverzekeringen na aftrek der roye
menten en door uitkeering vervallen contracten,
klom tot
en der renteverzekeringen tot
In afdeeling II was op het einde van
volgens .4 ruim
li ruim
C'
Het bedrag der jaarpremien in afdeeling 1 steeg in 1900
totf 1.006.314,99
terwijl in dat jaar aan pretniën in ééns boven
dien werd gestort280.456.17|
In Afdeeling II werd f 196.000 premie ontvangen.
De bezittingen der Maatschappij bedroegen op ult°. December
1900 f 6.622.159,12^.