steden liet werk der bestellers niet in evenredige mate ver minderde, achtte zij zich verplicht met kracht op intrekking dezer bij wijze van proef ingevoerde regeling aan te dringen. XIII. Tot den Gemeenteraad van ’s Gravenhage naar aan leiding van het uitblijven van eene. beslissing omtrent de tele- foonqaestie. Na in herinnering te hebben gebrachtdat zij zich reeds in het vorige jaar met een adres over deze zaak tot den Raad wendde, gaf de Kamer hare groote teleurstelling te kennen over het besluit dezen zomer door den Raad genomen tot verlenging van de concessie der Nederlandsche Bell-Telefoon- Maatschappij voor onbepaalden tijd. Immers zoolang niet óf de Nederlandsche Bell-Telefoon-Maat- schappij eene nieuwe concessie heeft verkregen óf de gemeente zelve de exploitatie van de telefoon heeft ter hand genomen, is geen voldoening te verwachten van het rechtmatig verlangen dat ’s Gravenhage, wat het internationaal telefoonverkeer, in het bijzonder met Duitschland betreft, niet bij andere, vele kleinere plaatsen zal achterstaan. Bij het steeds toenemend aantal abounds kan bovendien op aansluiting aan het net binnen redelijken tijd steeds minder worden gerekend, daar de Nederlandsche Bell-Telefoon-Maat- sehappij uit den aard der zaak niet geneigd is kostbare werken tot uitbreiding van het net tot stand te brengen zoolang zij geen zekerheid heeft daarvan op den duur gebruik te kunnen maken. Om deze redenen drong de Kamer met kracht bij den Raad aan op het bevorderen van het spoedig tot stand komen eener definitieve regeling. Om verschillende redenen werd geen adhaesie verleend aan een adres van de Vereeniging van Nederlandsche Werk gevers aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal, aandringende op verwerping der "Ongevallenwet» b. een adres van de Kamer van Arbeid te Amsterdam aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal betreffende het Wetsont werp op de Arbeid en Rusttijden; c. een adres van den Nederlandsclien Christelijken Boeren bond aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal betreffende de wenschelijkheid van invoerrechten op verschillende artikelen en over andere middelen ter tegemoetkoming aan minder gunstige toestanden van den landbouw twee adressen van de Vereeniging van Nederlandsche Werkgevers aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal be treffende de Ongevallenwet (2e Ontwerp 19001 en Wet op Arbeide- en Rusttijden; <t>. een verzoek van de Vereeniging van Nederlandsche Steen-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1900 | | pagina 581