64
schappij Oranjelaan en op den aangrenzenden Ge
meentegrond ten Noord-Westen van de Oranjelaan;
2°. met wijziging voor zooveel noodig van het bij
Raadsbesluit van 17 April 189i vastgestelde stratenplan
in den Veen- en Binkhorst poldereen plan tot aanleg
van straten op de terreinen van de Haagsche Maat
schappij van Onroerende Goederenten Noord-Oosten
van de Laan van Nieuw-Oost-Indié tusschen de Juliana
van Stolberglaan en de Schenkwetering
3°. een plan tot aanleg van straten op de terreinen
van de sub 2° genoemde Maatschappij en van de
Naamlooze Vennootschap «Sportterrein den Haag»
in liquidatie, ten Noord-Oosten van de Laan van
Nieuw-Oosl-lndië tusschen de Theresiastraat en de Juli
ana van Stolberglaan
In verband met de goedkeuring van de sub 2° en
3° genoemde stratenplannen werden, mede bij Raads
besluit van 13 November, aangewezen als tot openbare
straat bestemd eenige aan de Noord-Ooszijde van die
stratenplannen grenzende gronden.
De nederlegging ter gemeentesecretarie van de plan
nen, kaarten en grondteekeningen voor de onteigening
van perceelen aan den Stationsweg, de Hoef kade, het
Oranjeplein, het Korte-Groenewegje en denNoordwal,
benoodigd voor verbetering van bet verkeer naar het
centrum der stad en om te kunnen leggen twee ge
deelten van het stamriool tusschen de brug over de
Laak en de Laan van Meerdervoort (zie ook sub 2°
Riolen), overeenkomstig de artt. 7 en 8 der Wet van
28 Augustus 1831 (S. B. 125), geschiedde van 14 April
tot en met 21 Mei. Daarbij zijn geen bezwaren tegen
de onteigening ingebracht.
Het Staatsblad no. 181 dd. 10 November 1900 be
vatte de wet verklarende het algemeen nul van die
onteigening.
Gedeputeerde Staten dezer Provincie benoemden bij
besluit van 11 December de in Art 10 van laatst
genoemde wet bedoelde Commissie.
De stukken bedoeld in Art. 12 dier Wet, werden
van 22 December at’, ten inzage gelegd ter Gemeente
secretarie,
Inmiddels zijn alle benoodigde perceelen voor de te