87
I
De Noordelijke zeesluisopening werd tot onderzoek
van de deur afgedamd en drooggelegd.
De verbindingen van de koppelgordingen met het
regelwerk der deur bleken losgewerkt, de bijbehoorende
bouten weggeroest. Door het aanbrengen van 5 ijzeren
trekstangen tusschen keerdeur en waaier en het on
derling stempelen van de gordingen zal hierin worden
voorziende vervaardiging der trekstangen is opge
dragen aan «de Pletterij» alhier; het werk was op
het einde des jaars in uitvoering. De naden van de
deur zijn gebreeuwd, gepekt en de deur daarna geteerd.
De werken bevonden zich aan het einde des jaars
in behoorlijken staat.
De riolen van het zanderijsluisje hebben gedurende
het geheele jaar> op last ven Delfland, telkens open
gestaan wanneer het water in de zanderijvaart hooger
was dan in het Afvoerkanaal; evenzoo zijn, mede op
last van Delfland de deuren van de sluis in de Loos-
duinschevaart gedurende den loop van het jaar her
haaldelijk opengezet, een en ander ten nadeele van
de verversching van het grachtwater onzer Gemeente,
zij het dan ook, dat het gevaar voor bevuiling van
ons grachtwater, waarop in het vorige verslag werd
gewezen, door dat de riolen van een 50 H. A. groot
stratenplan onder Loosduinen op de Loosduinschevaart
zouden komen te loopenis geweken door de ver
nietiging bij Koninklijk Besluit van 18 December 1900
van het dit stratenplan betreffend Raadsbesluit der
gemeente Loosduinen van 4 Februari 1899.
4°. V i s s c h e r s h a v e n.
De nederlegging ter Secretarie van de plannenkaar
ten en grondteekeningen van het werkwelke de verkla
ring van het algemeen nut moet voorafgaan overeen
komstig Artt. 7 en 8 der Wet van 28 Augustus 1851
(S. B. 125) geschiedde van 16 Januari tot en met 17
Februari.
De verklaring van het algemeen nut der onteigening
ten behoeve van den aanleg van eene visschershaven
met daarbij behoorende en daarmede in verband staande
werken werd door de Wet van 10 Juli 1900 (S. B. 132)
bekrachtigd.
De Gedeputeerde Staten dezer Provincie benoemden