88 I bij besluit van 7 Augustus de Commissie uit hun midden bedoeld in art. 10 der Wet van 28 Augustus 1851 (S. B. 125); de Commissie hield den 8sten September zitting tot het aanhooren van bezwaren van belang hebbenden. Bij Koninklijk Besluit van 19 October 1900 no. 34 werden de perceelen aangewezen welke ingevolge de Wet van 10 Juli 1900 (S. B. 132) onteigend moeten worden. Voorloopige onderhandelingen met de eigenaren der gronden tot afstand der benoodigde perceelen mochten niet tot overeenstemming leiden. De vereischte vergunning van Dijkgraaf en Hoog heemraden van Delfland voor het maken van de haven werd bij besluit van dat College van 1900 verleend; ook werd door Dijkgraaf en Hoogheemraden verlof verleend tot het bergen van het ontgraven zand in een aan den Staat toebehoorende strook der zee wering in de gemeente Loosduinen tusschen de grens der gemeenten ’s-Gravenhage en Loosduinen en de verlengde as van strandhoofd no. 35, waartoe de ver gunning van den Minister van Financiën mede was gevraagd en werd verkregen. In de vergadering van 29 Mei werd door den Ge meenteraad besloten dat', tegelijk met de visschers- haven in engeren zinzou worden uitgevoerd een deel der werken welke noodig zullen zijn tol het inrichten van de haventerreinen met name de aanzienlijke grondverplaatsing die daartoe wordt gevorderd, bene vens twee toegangswegen naar en over die terreinen en werden voorts eenige wijzigingen van het voor loopige ontwerp goedgekeurdvoor een en ander werd een bedrag van f 379,500.beschikbaar gesteld. Bij schrijven van 8/11 Juni werden de ontwerpen den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid ter goedkeuring toegezondennadat bij schrijven van den Minister van 7 September de gevraagde goedkeuring was verkregen, en die van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij schrijven van hun College van 17/19 September, volgde den llden October de openbare aanbesteding wegens het maken van de binnenhaven en de binnen voorhaven met bijbehoorende werken.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1900 | | pagina 91