118
boord
schadevergoeding
tegen een visschers vaartuig uit Grimsby, wegens ver
nieling van vischtuig, weid na een gevoerd proces te
Grimsby, de eisch van den Scheveningschen reeder
toegestaan en de schadevergoeding bepaald op
De klacht tegen een logger uit Boulogne, wegens
vernieling van netten, werd door het Fransche Minis
terie van Buitenlandsche Zaken niet ontvankelijk
verklaard, omdat de schuld der Fransche bemanning
niet was gebleken, terwijl het onderzoek nog niet is
afgeloopen naar de klacht van aanvaring van een
barkschip uit Hamburg tegen een Scheveningsch vis-
schersvaartuig.
In 1901 kwamen de volgende klachten, waarvan
de afloop nog niet bekend was, in behandeling:
van een Scheveningschen logger tegen een vischschip
uit Lowestoft, wegens vernieling van netten;
van een vischschip van Lowestoft tegen een Scheve
ningschen logger, wegens het snijden van netten;
van een dergelijk vaartuig uit Ramsgate tegen de
bemanning van een Scheveningschen logger, wegens
diefstal en mishandeling, en
van een Engelschen koppel uit Lowestoft tegen een
logger van Scheveningen. wegens beschadiging door
aanvaring.
In 1901 namen 124 loggers en 203 bommen aan de
visscherij deel.
Op 31 December 1901 bestond de vloot uit 140
loggers en 202 bommen.
De aanmonstering had, als gewoonlijk met in acht
neming der wettelijkc voorschriften, regelmatig plaats.
Het getal deserteurs bedroeg 30, waaronder 13 van
Scheveningen afkomstig, terwijl 2 malen de toepassing
van art. 402 van het Wetboek van Koophandel werd
gevraagd voor schepelingen, die weigerden aan boord
te gaan.
Het aantal analphabeten bedroeg 120. waaronder 99
uit Scheveningen.
In October werd een bom overzeild in de Noordzee
door een Engelsch visschersschipde bemanning werd
gered, terwijl ongeveer f 4000.i
werd uitbetaald aan den Scheveningschen reeder.
In April verging een logger van Scheveningen op een
der hoofden bij IJmuiden; de bemanning werd gered.