24
VERBLAG DEB DUINWATERLEIDING.
Staat I.
Over het geheele jaar.
Over de zomermaanden.
JAAR.
den.
stan-
water-
stan-
‘2.36 4
1.80 -r
‘2.02 4
II
i
Hoogste Laagste Gemidd.
den.
Hoogste Laagste Gemidd.
water-
1880
1881
1882
1883
1884
1885
1886
1887
1888
ISSU
1890
1891
1892
1893
1894
1895
1890
1897
1898
1899
1900
1901
0 59
1.28
0.90
0.39
0.06
0.12
0.22 4-
0.36 4
0.61 4
0.14 4 I
j
2.20 4
2.10 4
2.50 4
2.50 4-
3.50 4
3.30 4
3.30 4
3.00 4-
2.40 4-
2304-
2.10 4
2.10 4-
I 2.10 4
2.10 4
0.00
0.30
0.60
1.20 4
0.60 4
0 33 4-
0.40 4-
0.80 4
0.60 4
1.80 4-
‘2.70 4-
1.28
I 1.45
1.30
1.40
i 0.90
0.88
0.70
0.35
0.15
0.15 J-
1.70 1
1.90 4
1.80 4-
2.10 4
2.10 4
2.10 4-
2.10 4.
I 2.40 4-
I 3.00 4-
2.50 4-
2.40 4-
I 0.14 4-
0.00
0.75 4
0.60
1 20 4
j 0.60 4
1 0 33 4-
I 0.40 4-
0.80 4-
0.80 4
2 40 4
2.70 4
I 2.40 4
j 2.20 4
De gemiddelde waterstanden in de hoofdader, die in den ver-
zamelput bij het Pompstation uitkomt, zijn van af .Januari 1880
aangegeven in den navolgenden staat
2.16 4
2.11 4
2.10 4
2.15 4
2.35
2.67 4
3.11 4
3.09 4-
2.60 4- 2.80 4 3.00 4
De in dezen staat voorkomende lage waterstanden in 1890
en de daarop volgende jaren staan in verband met de uitvoering
van de werken in de onmiddellijke omgeving van bet Pompstation,
die, zooals bovenvermeld (zie blz. 23), na de voltooiing van de
voorloopige werken in 1889, een aanvang nam.
Gedurende dezen aanleg moesten namelijk uit den aard van
de zaak de noodige maatregelen worden getroffen om in staat te
zijn den gewonen dienst zonder stoornis en zooveel mogelijk
Daarna kon overgegaan worden tot de eindelijke afwerking
van de hoofdaderwelk werk in den aanvang van de maand
Mei 1901 gevorderd was tot lip 41.
I 0.35
1.15
1 0.88
0 42 4
0.41 4
0.07 4
0.12
0.52 4
0.53 -L
1.02 4
2.61 -
2.39 4
2.08 4
2.10 4
2.10 4
2.10 4
2.35 4
2 50 4
3.09 4
3.00 4
2.85 4
1.04 4
0.70
1.40
1.00
0.30 4
0 20 4
0.10 4-
0.40
0.15 -
0.15
0.99 4 0.40 -
2.50
2 30 4 2.30
2.00 1
2 10 1
2.10
2.10
2.30 4 I 2.50 4
2.50 4 2.50 4
3.00 4 j 3.25 4
3.00 4 3.00 4