Scheikundig onderzoek. A. RAPPORT omtrent de onderzoekingen ten dienste der Duinwaterleiding te ’s-Gravenhagever richt in het jaar 1901. Het in den Haag geleverde duinwater werd in het jaar 1901 twaalf malen (nl, eens per maand) scheikundig onderzocht. Het gehalte aan chloor was bijna constant en het gemiddelde was ongeveer gelijk aan dat van het vorige jaar. Het gehalte aan zwavelzuur anhydrid is langzamerhand weer toegenomen, zoodat het gemiddelde weer hooger is dan het vorige jaar, maar toch nog betrekkelijk laag. Het gehalte aan opgeloste vaste stoffen was bijna steeds onge veer even groot, en vertoont geen verschil van beteekenis met vorige jaren. Het gehalte aan kalk is weer constanter geworden, en tevens hooger dan het vorige jaar, zoodat het gemiddelde weer over een komt met dat van vroegere jaren. Het gemiddelde gloeiverlies was wederom vrij laag. Het gehalte aan kiezelzuur anhydrid, schommelde dit jaar zeer weinig en was het gemiddelde een weinig hooger dan het vorige jaar. Het gehalte aan magnesia schommelde nu en dan een weinig, doch het gemiddelde was ongeveer als dat van vorige jaren. De oxydeerbaarheid van het wateraangegeven in m. g. chamaeleon, schommelde evenals vorige jaren en was het ge middelde lager dan het vorige jaar. Steeds bleef het cijfer vol doende onder de grenswaarde. Het gehalte aan ijzeroxyde en aluinaarde vertoonde geen afwijkingen, vergeleken bij vorige jaren. Steeds was het gehalte zeer gering. De reactie van het water was steeds neutraal. Helderheid en kleur lieten niets te wenschen over. De smaak vertoonde een paar malen aan het einde van den zomer, na een zeer langdurige droogte, een geringe duffe smaak. Het toen onderzochte water vertoonde geen afwijkingen, die de oorzaak konden verklaren. In het bijzonder was het Chamaeleon gehalte niet hooger dan anders en ook ammoniak, salpeterzuur, salpeterigzwur, lood en koper waren, evenals in vorige jaren, afwezig.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1901 | | pagina 222