17
Bijlage
VERSLAG
De Vereeniging benoemde in het afgeloopen jaar tot werkende
leden de lieeren: Dr. J. G. M. Mastboom, W. J. H. Leuring,
M. Spillenaar Bilger, terwijl zij door bedanken en vertrek van
de heeren Dr. Benkema, Mr Zillesen, Ph. Lindo, J. Menno
Huizinga, E. Kempe, en het overlijden van de heeren Dr. L.
P. Mouton, Dr. G. P. van Tienhoven Mr. W. A. Baron van
Verschuer en J J. van Kerkwijk, 9 werkende leden verloor.
Het aantal contribneerende leden verminderde met 9. Dit aantal
contribueerende leden op ultimo December 1901 bedroeg 264.
Aan contribution werd ontvangen f 440.50; de rente van
uitgezette gelden bedroeg f 29.40.
Het batig saldo, dat op 1 Januari 1901 883.80| bedroeg,
was op 1 Januari 1902 f 972.57|.
Het batig saldo van de cholera-kas bedroeg op 1 Januari 1902
f 1115.99.
De Vereeniging hield 4 vergaderingen, n.l. op 19 Maart, 28
Mei, 22 October en 19 November.
De verdeeling der Vereeniging in secties, eene medische,
chemische en technische, leverde goede resultaten op, want be
halve de vier bovengenoemde vergaderingen werden nog ver
schillende bijeenkomsten door de secties afzonderlijk gehouden
en de resultaten dier besprekingen aan de Vereeniging mede
gedeeld.
Door de verschillende secties zijn allerlei onderwerpen van
hygiënisch belang in onderzoek genomen en daarover werd
zooveel mogelijk in den loop van dit jaar rapport nitgebracht.
In de vergadering van 19 Maart werd naar aanleiding van
de opmerking van één der leden over het dempen van Veerkade-
en Paviljoensgracht, dat volgens zijne meening deze demping
niet hygiënisch geschiedde, omdat er niet voor voldoende drai-
neering gezorgd werd, dit vraagstuk in handen der technische
commissie gesteld om daarover advies uit te brengen. Het rapport
dezer commissie wasdat deze eveneens de opinie was toegedaan
dat bij deze demping de vroegere draineering door de grachten
zon verloren gaan, waardoor ongelijke waterstanden aanleiding
konden geven tot gezondheidschadelijke toestanden. Dientenge-
van de vereeniging tot verbetering van den
gezondheidstoestand te ’s-Gravenhage over het
jaar 1901.