i Verslag Gezondheidstoestand. 11 (get.) Van Hamnxma. De Secretaris, (get.) E. Evers. ’s-Graveuliage 24/27 September 1901. «verder van de gracht afgelegen punt van 0.12 M. 4- D.P. tot «0.35 M. -e D.P. met doorloopend lager peil dan op eerstge noemd punt". De gracA/waterstand wisselt, wel verre van constant te zijn •af van 0.30 4- D.P. tot 0.30 M. D.P.met schommelingen „in één etmaal van 0.50 M. en meer». «Er zijn dus factoren van veel meer invloed dan de gracht- waterstand, die den grondwaterstand beheerschen». «Het bestuur maakt zich geen juiste voorstelling van de zaak «ook blijkens zijne veronderstelling, dat een sterk afwisselende "waterstand in de riolen van eenigen merkbaren invloed op den «grondwaterstand zou zijn». «De waterstand in de riolen toch zal in den regel op een «nagenoeg constant peil worden afgemalen, ver beneden den «grondwaterstand en alleen bij zwaren regen daarin eenigszins «aanmerkelijk rijzen, maar toch blijft hij dan nog beneden den «grondwaterstand of kan in zeer zeldzame gevallen ten hoogste «tot gelijk daarmede rijzen». «De waterstand in de riolen zal hoegenaamd geen schadelijken 'invloed hebben op den grondwaterstand». «Grachtdempingen, in vroegere jaren hier uitgevoerdhebben «ook in geenen deele bevestigd de slechte gevolgen, die de «Vereeniging meent te moeten voorspellen; en dat, niettegen- staande vroegere grachtdempingen niet gepaard gingen met «het leggen van diepliggende te bemalen riolen». •Ook de ondervinding, te Botterdam en te Schiedam opgedaan «bij het dempen van grachten, geeft allerminst aanleiding, om eene kostbare draineering nevens de ontworpen riolen te maken». «Op beide plaatsen verlaagde de grondwaterstand na de dem- «ping zonder dat afzonderlijke draineering noodig was«. «De groote uitgaven, die voor de draineering zouden gevor- «derd worden, zouden niet gerechtvaardigd zijn». «Op vorenstaande gronden hebben Burgemeester en Wethouders «de eer den Raad in overweging te gevenaan het adresseerend «bestuur, onder mededeeling van die gronden, te doen kennen, «dat geene aanleiding bestaat voor inwilliging van zijn verzoek», en dat de Gemeenteraad zich in zijne vergadering van den 24sten September 1901 met dat voorstel heeft vereenigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1901 | | pagina 279