34 VERSLAG DER GEMEENTEGASFABR1EK. 4241 lichten. 170 151 u 4401 t< met gaatjes glazen. Op 31 December was dus het aantal Onder dit cijfer zijn begrepen 2678 gasgloeilichten met 2776 pitten, en wel 25 branders met cylinderglazen. trompetglazen. n ontstoken Van de lantaarns, behoorende tot de zomer lichten te Scheveningen, werden ontstoken bij de opening van het badseizoen In den loop van 1901 werd de verlichting uit gebreid met Zoodat aanwezig zijn 4562 lichten, ■waarvan in den winter niet werden ontstoken 161 52 121 model C 94 kommen van gewoon glas. 2410 gaatjesglazen. 43 groepenbranders elk met 2 pitten 26 3 1 d n n Alle branders zijn, elke pit voor zich, van een daglicht (aan- steekvlam) voorzien, behalve 14 groepenbranders met 3 pitten, die door ééne aansteekvlam worden ontstoken. In 1901 is het aantal gasgloeilichtbranders met 526 stuks uitgebreid; het aantal pitten met 555 stuks. In den zomer waren te Scheveningen bovendien nog 25 gas- gloeilichtbranders opgesteld voor het Kurhansterras, die aan het einde van het badseizoen werden afgenomen. Deze branders waren alle voorzien van gaatjes glazen. De branders werden geplaatst in zeskante lantaarns, model Victoria, en in goed dicht gemaakte vierkante lantaarns, voorzien van geëmailleerd ijzeren reflectors met schoorsteenen, welke geleverd werden door de firma J. Lasterie te Renkum. Tevens werd voortgegaan met het brengen van gasgloeilicht branders in beugels (Springsuspension frames) op plaatsen waar daartoe aanleiding bestond. Gloeikousjes zijn geleverd door de firma’s: Kindermanns gasgloeilicht maatschappij; Abr. van der Schuijt te Amsterdam en A. M. de Blauw Co. te ’s-Gravenhage (merk Cerofirm.) De kwaliteit der kousjes was over het algemeen goed te noemen. In de intensieflichten zijn de volgende veranderingen gebracht: 1° de Billingsgatebrander op de Nieuwe Parklaan te Scheve ningen werd vervangen door een gasgloeilicht groepenbrander met 2 pitten, verbruik 200 liter, en in de vaste verlichting op genomen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1901 | | pagina 318